Ga naar de hoofdcontent

Tragisch mag de vriendschap tussen Richard Wagner en Friedrich Nietzsche gerust genoemd worden. Waren de componist van het totaalspektakel en de filosoof met de hamer aanvankelijk vol bewondering voor elkaar, later raakte de jonge Nietzsche hevig teleurgesteld in de oudere Wagner. Vervolgens maakte hij hem met de grond gelijk in twee in vitriool gedrenkte geschriften. Naast dit fascinerende verhaal over de verhouding tussen de denker en de kunstenaar heeft de Vlaamse regisseur Jan Fabre zich laten inspireren door de dertien meesterlijke opera’s die Wagner schreef. In samenwerking met schrijver Stefan Hertmans en de Duitse componist Moritz Eggert heeft hij een nieuw werk gesmeed als hommage aan een van zijn geliefde kunstenaars. Programmaboek

In 2013 is het tweehonderd jaar geleden dat Richard Wagner geboren werd: een uitgelezen moment om de legendarische totaalkunstenaar in de spotlights te plaatsen. Op verzoek van de Vlaamse Opera bedacht theatermaker Jan Fabre een nieuw werk over Wagner, die een van zijn geliefde kunstenaars is. Fabre liet zich inspireren door Wagners dertien opera’s, maar ook door de fascinerende vriendschapsband tussen de middelbare componist en een ambitieuze jonge filosoof: Friedrich Nietzsche – een band die eindigde in een vete. Uit dat rijke oeuvre en die tragische vriendschap heeft Fabre in samenwerking met schrijver Stefan Hertmans en de Duitse componist Moritz Eggert een spannend muziektheaterwerk gesmeed, geconcipieerd als hommage aan de dikwijls verguisde Wagner.

 

Jan Fabre (1958) maakte sinds zijn regiedebuut in 1980 talloze, vaak spraakmakende voorstellingen, in het grensgebied tussen de verschillende podiumdisciplines. In 2004 regisseerde hij bij de Brusselse Munt Tannhäuser van Richard Wagner. Pianist en componist Moritz Eggert (1965) creëerde verschillende opera's en werken voor ballet en muziektheater; zijn werk is met verscheidene prijzen bekroond. Ook maakte hij de muziek voor de openingsceremonie van het WK voetbal in Duitsland in 2006. Dichter en schrijver Stefan Hertmans (1951) heeft verschillende toneelteksten op zijn naam staan en hield zich in zijn vele essays vaak bezig met het theater – bijvoorbeeld in de bundel Het zwijgen van de tragedie uit 2007. Hij heeft zich bovendien uitgebreid verdiept in het werk van Nietzsche. In zijn tekst voor deze productie ontwikkelt Hertmans het idee dat Nietzsche (1844-1900) en Wagner (1818-1883) in zekere zin elkaars alter ego vormden. Zij bewonderden elkaar, in ieder geval in het begin, en zagen in de ander tegelijkertijd iets terug dat zich moeilijk liet accommoderen. Nietzsche was een denker en schrijver die muziek het allerhoogste vond en die zelf ook componeerde; Wagner was de gevierde componist die graag zelf zijn libretti schreef en vele opstellen publiceerde, soms van bedenkelijke signatuur. Lag het niet voor de hand, oppert Hertmans, dat hun identificatiedwang ten slotte in haat zou eindigen?

 

Want wat begint als een idylle, eindigt als een hel. Aanvankelijk ziet Nietzsche Wagner als degene die een renaissance in de Duitse kunst teweeg kan brengen, waarin het Griekse (maar in feite nietzscheaanse) ideaal zal prevaleren boven het christelijke. Omgekeerd ziet Wagner in de jonge wijsgerige fan de volmaakte legitimatie van zijn intellectuele pretenties. Wanneer Nietzsche bij een bezoek aan Bayreuth de dweperige Wagnercultus ervaart ontstaan er haarscheurtjes in zijn bewondering; en met Wagners zwanenzang, het christelijke verlossingsdrama Parsifal (1882), is voor hem de maat vol. Pas na de dood van Wagner lanceert Nietzsche zijn in vitriool gedrenkte requisitoir tegen de componist: Der Fall Wagner (1888) en Nietzsche contra Wagner (gepubliceerd in 1895) zijn vernietigende geschriften. Het was zijn laatste woord: vlak na het schrijven ervan, in 1889, stortte Nietzsche psychisch in.

 

Het was niet voor het eerst en ook niet voor het laatst dat een kunstenaar en een filosoof met elkaar in de clinch lagen – met elkaar, én met de ander in zichzelf. Het probleem is minstens zo oud als Plato, een begenadigd schrijver die de poëzie vurig bestreed en waarschuwde voor de opruiende kracht van muziek. Gevangen tussen denken en dromen: de tragedie van de vriendschap tussen Wagner en Nietzsche, suggereert deze voorstelling, is wellicht de tragedie van alle kunst.

Credits

concept Jan Fabre regie Jan Fabre compositie Moritz Eggert libretto Stefan Hertmans muzikale leiding Moritz Eggert dramaturgie Miet Martens, Luc Joosten decor Jan Fabre assistent scenografie Bert Heytens kostuums Jan Fabre, Andrea Kränzlin zang Lies Vandeweghe, Hans Peter Janssens performer Ivana Jozic, Gustav Koenings, Cédric Charron, Kurt Vandendriessche, Nikolaus Barton, Annabelle Chambon lichtontwerp Jan Fabre, Jan Dekeyser technische leiding Arne Lievens geluid Tom Buys stage kostuums Despina Zacharopoulou productie Vlaamse Opera coproductie Holland Festival, Opéra de Lille en Wagner Genèva Festival, Théâtre de la Ville Paris, Troubleyn/Jan Fabre, Concertgebouw Brugge

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door