Ga naar de hoofdcontent

Weinig kunstenaars durven zo meedogenloos te zoeken naar de gemene deler van schoonheid en pijn als Derrick Ryan Claude Mitchell. In het heftige werk van zijn theatergroep Saint Genet mengt hij dans, muziek, beeldende kunst en extreme performance. In deze nieuwe voorstelling experimenteren de spelers met geaccepteerde vormen van wreedheid en extreme daden van zorg in een poging te onderzoeken wat resteert als alles is verloren. Promised Ends: The Slow Arrow of Sorrow and Madness is een opera-performance onder een installatie van tientallen oplichtende tl-balken van Ben Zamora, geïnspireerd op de King Lear-films van Jean-Luc Godard en Akira Kurosawa en de gruwelijke Amerikaanse legende van de Donner Party. Het is een ritueel van schuld en boetedoening. 'Saint Genet maakt indruk met de duistere performance Promised Ends. "We are lost" is de indringendste boodschap van deze brutale, pakkende maatschappijkritiek.' Kurier ★★★★ 'Grenzen oprekken en overschrijden: in de theaterkosmos van Saint Genet is dit belangrijk, zo bewijst het Amerikaanse gezelschap opnieuw op indrukwekkende wijze met "Promised Ends".' Salzburger Nachrichten 'Op bekende theatercodes zal men bij Saint Genet tevergeefs wachten. Het gezelschap zet in op grote, nu eens aangrijpende, dan weer verrassend komische beelden. "Promised Ends" is trance-opera, ritueel, installatie en performance ineen. Maar wie poogt alles te ontcijferen, zal radeloos achterblijven.' ORF Programma

In navolging van Antonin Artaud benadrukt Derrick Ryan Claude Mitchell dat het op toneel niet moet gaan om een voorstelling, maar om een gebeurtenis. In zijn werk leidt Mitchell de toeschouwer door een surrealistische wereld met adembenemend mooie en

In navolging van Antonin Artaud benadrukt Derrick Ryan Claude Mitchell dat het op toneel niet moet gaan om een voorstelling, maar om een gebeurtenis. In zijn werk leidt Mitchell de toeschouwer door een surrealistische wereld met adembenemend mooie en

tegelijkertijd bloedstollende beelden. Dwars door alle disciplines heen creëert Mitchell een krachtig, dynamisch en niet verhalend theater. Dat leverde hem de steun van de Amerikaanse Robert Wilson op, die deze kwaliteiten in een vroeg stadium herkende.

 

Mitchells duistere en extreme kant trok ook de aandacht van Marina Abramović, zelf een icoon van de radicale performance. Zij plaatste hem hoog op haar lijst van tien jonge provocateurs die je in de gaten moet houden. Abramović ontmoette Mitchell in 2013, toen hij een van zijn meest stoutmoedige performances uitvoerde: een re-enactment van Christopher Burdens performance SHOOT, waarin Mitchell zich daadwerkelijk door zijn arm liet schieten. Mitchells werk is tegelijkertijd theater en echt; niets is namaak of doen-alsof. Hij brengt de compromisloze essentie van het fysieke geweld van de performance in een vervreemdend contact met de theateresthetiek, zoals hij ook eerder in Transports of Delirium (2011) vier uur lang zijn lichaam met bladgoud en zijn armen met bloedzuigers bedekte.

 

 

In 2015 startte een samenwerking met het Donaufestival in Krems. Zijn eerste werk daar was de 72 uur durende locatiegebonden performance AnExemplary Case of Love Without Respite. Elke dag begon met een performance in een verlaten fabriek, gevolgd door een processie van 30 kilometer. Onderdeel van het ritueel was het in delen tatoeëren van een tekst op het lichaam van Mitchell, een hommage aan de Oostenrijkse radicale kunstenaar Gunter Brus, die zijn lichaam zelf tot beelddrager maakte. Mitchell wist pas na afloop wat er in de zes voorafgaande sessies op zijn borst was getatoeëerd: ‘Love me or kill me, brother’, een citaat uit John Ford's 17e eeuwse 'Tis Pity She's a Whore.

 

 

In 2016 volgde Frail Affinities. In en onder een grootschalige lichtinstallatie, met beeldend muziektheater en pure beweging en dans, zette Mitchell de tragedie van de Donner Party centraal. Het verhaal is in het collectieve geheugen van de Amerikanen gegrift. Zeker bij Mitchell, die opgroeit in Reno, minder dan een half uur rijden van de plek waar dit drama zich in 1846/47 afspeelde. In de bergen strandt een groep kolonisten op weg naar het Westen in een sneeuwstorm. Om te overleven gaat het gezelschap over op kannibalisme. Het verhaal was voor Mitchell een poëtische metafoor voor de menselijke capaciteit om de grootste ontberingen te verduren. Maar ook voor het instorten van een menselijke samenleving, want wat resteert er als je het breekbare en het meest dierbare niet kunt beschermen.

 

Voor zijn laatste stuk in de Oostenrijkse trilogie vormt Shakespeare’s King Lear de inspiratiebron: ‘Is this the promised end?’ vraag Kent, als Lear met zijn dode dochter in zijn armen verschijnt. In King Lear bestaat er geen beloning voor goedheid. De uitkomst is enkel de dood...Promised Ends, The Slow Arrow of Sorrow and Madness wordt het grootste werk dat het gezelschap tot dusverre heeft gemaakt. Zoals het gezelschap aankondigt: ‘A final madness opera for a mad time’.

Lees minder

Credits

regie Saint Genet tekst Saint Genet concept Saint Genet design lichtsculptuur Ben Zamora licht John Torres installatie Casey Curran kinetische sculptuur Casey Curran choreografie Matt Drews muziek Brian Lawlor, D. Salo kostuumontwerp Robinick Fernandez productie kostuums Jordan Christianson performance Baso Fibonacci, Matt Drews, Lily Nguyen, Lavinia Vago, Francesca Frewer, Adriana Cubides, Steffi Wieser dramaturgie NKO company manager Sara Edwards geluidadvies Ryan Kelly video Alexander Nowak piano Brian Lawlor, Matteo Mijderwijk synthesizer Brian Lawlor uitvoerenden Dudok Kwartet Amsterdam productie Wiener Festwochen coproductie Tanzquartier Wien, Holland Festival

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door