Ga naar de hoofdcontent

Laat twintigste-eeuwse meesterwerken uitgevoerd door twee bevriende topensembles en stervioliste Jennifer Koh en visueel begeleid door kunstenaar Peter Struycken. Het Zwitserse Contrechamps en het Nieuw Ensemble bundelen hun krachten: laat twintigste-eeuwse meesterwerken door twee topensembles. Te gast zijn de fenomenale violiste Jennifer Koh en kunstenaar Peter Struycken, die met een dynamisch visueel kunstwerk …Explosante Fixe… van Pierre Boulez omkleedt. De installatie vormt de première van Struyckens Boulez-werk, dat in 2007 in een ruimtelijke opstelling met vijf schermen in het Groninger museum komt te staan. Daarnaast spelen de ensembles twee composities van Heinz Holliger. Der ferne Klang en Sommerkanon IV zijn beide delen uit de Scardanelli Zyklus waarmee Holliger de Premio Abbiati van de Biënnale in Venetië won. Tot slot spelen de ensembles het vijfdelige vioolconcert van Ligeti, dat hij schreef in opdracht van meesterviolist Saschko Gawriloff.

...Explosante-Fixe...

De titel van deze compositie is onderdeel van een citaat uit de roman Nadja van André Breton. De frase drukt zowel een explosief instrumentaal statement uit als het gefixeerde karakter van de opeenvolgende variaties waaruit de compositie is opgebouwd.

...Explosante-Fixe... bestaat uit een aantal monodieën die vrij met elkaar verbonden zijn. De dynamiek en de kleuring van de muziek worden vergroot doordat tegelijkertijd een elektronische bewerking van de klinkende instrumenten wordt afgespeeld.

 

Maar ...Explosante-Fixe... is niet alleen muziek voor het oor. Het is tevens muziek voor het oog, gemaakt door beeldend kunstenaar Peter Struycken, naar analogie van de compositie van Boulez. Struycken maakte een vormgeving van het muziekwerk voor één groot scherm in ruimte, kleur en beweging op basis van speciaal daarvoor ontwikkelde software door Ir. D. Dekkers. Deze installatie vormt de première van zijn Struyckens Boulez-werk, dat in 2007 op vijf schermen in het Groninger museum komt te staan.

...Explosante-Fixe... kent een lange historie. Boulez gaf de compositie in 1971 voor het eerst gestalte als onderdeel van zestien korte stukken met de titel Canons and Epitaphs– In Memoriam Igor Stravinsky. Een nieuwe versie werd een jaar later uitgevoerd door London Sinfonietta waarbij Boulez de instrumentatie overhoop haalde. In de jaren 1991-1993 herzag hij het werk opnieuw en vergrootte de bezetting naar midifluit, twee solofluiten, ensemble en elektronica.

 

Der ferne Klang, Sommerkanon IV

Der ferne Klang is het achttiende deel uit de tweeëntwintig delen tellende Scardanelli-Zyklus, waarvoor Holliger in 1995 de Premio Abbiati won van de Biënnale in Venetië. De bezetting bestaat uit twee fluiten, hobo, twee klarinetten, fagot, hoorn, viool, twee altviolen, cello én een magneetband. In deze compositie laat Holliger zijn musici een stapeling van consonante akkoorden spelen zodat een rustig en statisch klankveld ontstaat. Om dit effect te vergroten transponeert hij de zuivere intervallen van de akkoorden, waardoor alle tonale energie verdwijnt en er van het geheel alleen nog maar rust uitgaat. Der ferne Klang verwijst daarom niet zozeer naar een romantische opvatting van een nostalgisch geluid maar naar de ongrijpbare opbouw van de muziek.

De compositie heeft als motto een grimmig citaat uit een brief die de dichter Friedrich Hölderlin aan zijn collega Johann Schiller schreef op 4 september 1795: ‘Ich friere und starre in den Winter, der mich umgiebt. So eisern mein Himmel ist, so steinern bin ich.’

 

Sommerkanon IV

Het tweede deel uit de Scardanelli Zyklus is getiteld Sommerkanon IV. Anders dan bij Der ferne Klang heeft Holliger nu wel gekozen voor een strak vormschema. Op onconventionele wijze laat hij de verschillende stemmen van het canon niet na elkaar maar juist tegelijkertijd inzetten, op de afstanden van hele, halve en kwarttonen. Opvallend is dat Holliger daarbij – anders dan collega-componisten – geen interesse toont in het individuele karakter van de kwarttonen die hij gebruikt. Met Sommerkanon IV begon Heinz Holliger in1978 zijn spirituele oefeningen van de

Scardanelli Zyklus. Communicatie tussen de stemmen van het canon wordt bewust vermeden en is alleen mogelijk door de compressie van dezelfde muziek in het verkregen interval. Het deel is exemplarisch voor de wijze waarop de componist in de rest van de cyclus met minimale middelen tracht om toch nog zoveel mogelijk energie uit de onderkoelde vormen en eenvoudige structuren te persen.

 

Vioolconcert

De viool leent zich vanwege de stemmingsmogelijkheden uitstekend voor Ligeti’s voortdurende zoektocht naar nieuwe harmonieën. Die zoektocht komt ook tot uiting in zijn vijfdelige Vioolconcert, dat hij in 1992 voltooide. Ligeti gebruikt zowel tonale spanning (diatoniek-chromatiek) als een modale harmonie die al sinds de zestiende eeuw gebruikt werd in luitmuziek. Deze diversiteit komt het duidelijkst naar voren in het drievoudige tweede deel, getiteld Aria, Hoquetus, Choral: Andante con Moto. Ligeti zet in de opening een klankwereld neer waarin de modaliteit en stemming steeds veranderen. In het Hoquetus-gedeelte worden grote contrasten overheerst door de trompet, waarna het Choral

doet denken aan Stravinsky’s L’histoire du Soldat.

Credits

dirigent Jurjen Hempel ensembles Nieuw Ensemble, Contrechamps viool Jennifer Koh midi-fluit Jacques Zoon productie Nieuw Ensemble coproductie Stichting Pierre Boulez, Holland Festival, Groninger Museum met dank aan Pro Helvetia, Fonds voor de Scheppende Toonkunst, Mondriaan Stichting, Thuiskopie Fonds, VSB Fonds, SNS REAAL Fonds, Société Gavigniès