Ga naar de hoofdcontent

Negen componisten schreven elk twee minuten muziek voor het Asko Ensemble, het Nederlands Blazers Ensemble; het Nieuw Ensemble en het Schönberg Ensemble. Een van hen, Willem Breuker, nam de stukjes mee naar huis en maakte er één groot stuk van: de versie-Willem Breuker. De overige acht maakten er onder eindredactionele supervisie van Cornelis de Bondt nog een tweede groot stuk van. Zij herschikten elkaars noten en creëerden aldus een fictieve tiende componist. Onder welke naam zal deze supercomponist de geschiedenis ingaan? Louis Andriessen over De Laatste Dag: 'Ik heb de vier ensembles omgevormd tot één groot ensemble, met een typische Andriessen-bezetting die ik zou willen omschrijven als "het verschrikkelijke orkest van de eenentwintigste eeuw". Er zitten onder meer twee synthesizers en twee basgitaren bij. Plus vier zangers en een kinderstem. Ik heb een late tekst van Lucebert gebruikt over oorlog en de dood, Het laatste avondmaal. In het stuk zit verder het in de negentiende eeuw in Brabant opgetekende liedje Het ellendig doodshoofd, over een vrouw die op het kerkhof de schedel van haar moeder zoekt om te vragen hoe het er in het hiernamaals uitziet. Een interval uit de melodie van het liedje is belangrijk voor het muzikale verloop van het stuk. Ik heb een polemische houding ten opzichte van het symfonieorkest, maar in De Laatste Dag zitten procedés uit de begintijd van de symfonie, zoals de doorwerking. Aan de andere kant sluit het stuk, met zijn ontwikkelingen in de polyritmiek, aan bij het muzikale onderzoek in De Snelheid uit 1982.'