In Figures, Doubles, Prismes (begonnen in 1957, daarna bewerkt in de periode 1963'68; het werk is nog steeds niet 'af') doorbreekt Boulez de gangbare opstelling van het symfonieorkest.
Niet door het op te delen in groepen, zoals Stockhausen deed in Gruppen en zoals Boulez zelf later realiseerde in Rituel uit 1975, maar door instrumenten een andere plaats op het podium te geven. De sterkst klinkende instrumenten, de koperblazers, zijn verspreid over het geheel. Met als gevolg dat ze, zoals Boulez het zelf geformuleerd heeft, 'wanneer ze gelijktijdig klinken niet de indruk achterlaten van een compacte klankmassa, maar van een sonoriteit die dankzij deze verdeling over een enorme afstand is geprojecteerd.' De houtblazers bevinden zich in het centrum en aan de periferie, in de vorm van een driehoek. De strijkers bevinden zich overal, ze vormen als het ware 'de huid van de botten van het lichaam'. De grote slaginstrumenten staan achteraan, de toetseninstrumenten vooraan op het podium. De componist streeft aldus naar één orkest 'dat verschillende en sterk uiteenlopende sarrariteiten kan generen, dat zich in groepen kan laten verdelen maar zich tevens als één geheel kan manifesteren. 'Het gevolg is dat een gedifferentieerd klankbeeld ontstaat. Figures, Doubles, Prismes kent net als Notations I-IV grote contrasten en timbreverschil en. Evenals dit werk heeft het een hartstochtelijk karakter dat niet bepaald strookt met het zo lang overgeleverde beeld van de 'gevoelloze' Boulez. De Chinese componist Tan Dun (1957), bezig met een komeetachtige carrière in de wereld van de nieuwe muziek, maakte in 1992 een portret van de schilder Paul Klee: Death and Fire. Zijn symfonie (met een belangrijke rol voor het slagwerk) is 'een discussie, een dialoog' tussen de componist en het werk van Klee, niet zozeer een muzikale beschrijving van afzonderlijke schilderijen.
data
ma 24 juni 1996 02:00
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend