Het Mahler Chamber Orchestra uit Berlijn speelt in het Holland Festival een modern programma met een klassieke draai. Onder leiding van de veelbelovende jonge Spanjaard Pablo Heras-Casado speelt het orkest vier werken van drie 20e-eeuwse Russische componisten, die alle vier naar het Wenen van de achttiende eeuw verwijzen. Op het programma staan de Klassieke Symfonie van Prokofjev, Schnittkes Moz-Art à la Haydn, en twee werken van Sjostakovitsj: de Negende Symfonie en het Eerste Celloconcert. Dit laatste werk, dat als zeer complex te boek staat, wordt gespeeld door de jonge Amerikaanse celliste Alisa Weilerstein.
data
do 7 juni 2012 22:15
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend (inclusief een pauze)
Het Mahler Chamber Orchestra speelt in het Holland Festival een modern programma met een klassieke draai. De werken die worden uitgevoerd, alle van 20e-eeuwse Russische componisten, knipogen nadrukkelijk naar Wenen: de Klassieke Symfonie van Prokofjev, Schnittkes Moz-Art á la Haydn, en twee werken van Sjostakovitsj, de Negende Symfonie en het Eerste Celloconcert. Dat laatste werk, dat te boek staat als een grote uitdaging voor de solist, wordt gespeeld door de jonge Amerikaanse celliste Alisa Weilerstein. Het Mahler Chamber Orchestra staat voor dit concert onder leiding de veelbelovende jonge Spanjaard Pablo Heras-Casado.
Sergej Prokofjev (1891-1953) schreef zijn eerste symfonie in zekere zin als experiment: normaliter schreef hij al zijn muziek aan de piano, maar tijdens een verblijf op het platteland in 1916 besloot hij zich te bekwamen in het componeren zonder tussenkomst van de toetsen. Het werk dat hem voor ogen zweefde was een symfonie zoals Haydn die zou hebben geschreven als hij in de twintigste eeuw had geleefd. Het resultaat was de symfonie die hij zelf De Klassieke noemde, en die hem tot ver buiten Rusland beroemd zou maken. Het werk ging op 21 april 1918 in het toenmalige Petrograd in première onder leiding van Prokofjev zelf.
Dmitri Sjostakovitsj (1906-1975) schreef zijn Eerste Celloconcert in 1959 voor de bevriende cellist Mstislav Rostropovitsj, die het volgens de overlevering in slechts vier dagen instudeerde en vervolgens op 4 oktober 1959 in première bracht met het Leningrad Philharmonisch Orkest. Het DSCH-motief, een soort melodische handtekening van Sjostakovitsj met de tonen d-es-c-b, speelt een grote rol in het werk. Het concert bestaat uit vier delen, waarvan de laatste drie aaneengesloten worden gespeeld. Het derde deel is een omvangrijke cadenza. Het concert eindigt met zeven slagen op de pauken, die in het hele werk nadrukkelijk aanwezig zijn.
Na de pauze klinkt eerst Moz-Art á la Haydn van Alfred Schnittke (1934-1998). Het werk voor twee violen, twee kleine strijkensembles en contrabas is opgedragen aan Tatjana Grindenko en Gidon Kremer, en ging, hoewel reeds in 1977 geschreven, op 30 december 1983 in première in de Georgische hoofdstad Tbilisi. Het behoort tot een reeks ‘Moz-Art’-stukken die Schnittke in de jaren zeventig en tachtig componeerde, die behalve hun titel gemeen hebben dat ze materiaal ontlenen aan een goeddeels verloren werk van Mozart, Musik zu einer Pantomime uit 1783. Niet toevallig heeft de componist – die titel indachtig – regieaanwijzingen voor de musici opgenomen in zijn partituur. Haydn deed hetzelfde in zijn Afscheidssymfonie (Nr. 45), waarin de musici aan het einde één voor één de kaarsen op hun lessenaars doven en het podium verlaten, tot er slechts twee violisten overblijven.
Het programma sluit met de Negende Symfonie van Sjostakovitsj uit 1945, bedoeld om de Sovjetoverwinning in de Tweede Wereldoorlog te vieren. Maar anders dan de Zevende en de Achtste is de Negende géén monumentaal symfonisch gebaar maar een haast lichtvoetig werk van minder dan een halfuur – de kortste van zijn symfonieën. Sjostakovitsj had de voorafgaande jaren zelf gehint op een groots werk met koor, en de première op 3 november 1945 in Leningrad zorgde dan ook voor verwarring. De symfonie, vanwege de vrolijke toon vaak vergeleken met de symfonieën van Haydn en Prokofjevs ‘Klassieke’, werd na de aanvankelijk afwijzende ontvangst niettemin door een groot publiek omarmd.