Ga naar de hoofdcontent

De Oostenrijkse regisseur Martin Kušej, die in Nederland naam maakte met theatraal-rauwe regies van Lady Macbethvan Mtsensk van Dimitri Sjostakovitsj (2006) en Die Gezeichneten van Franz Schreker (2007) bij De Nederlandse Opera, situeert Woyzeck in een apocalyptische wereld. De fragmenten uit Büchners onvoltooid gebleven toneelstuk uit 1837 fungeren als herinneringsflarden van een slappeling. Stap voor stap wordt hij door de meedogenloze buitenwereld tot moordenaar gemaakt. Terwijl zijn grootmoeder het meest verschrikkelijke sprookje vertelt dat een mens vertellen kan – het sprookje van het verdwijnen van de hoop – verliest Woyzeck zich in de wereld, tot aan de moord op Marie, de moeder van zijn zoon.

Woyzeck is een van de treurigste slachtoffers uit de theaterliteratuur. Hij kreeg niet eens de gelegenheid zijn dramatische ontwikkeling te voltooien, want zijn schepper, de Duitse schrijver Georg Büchner, stierf in 1837 op 23-jarige leeftijd aan de gevolgen van tyfus, nog voordat Woyzeck af was. De overgeleverde fragmenten vertoonden echter al zo'n eenheid, het verhaal was zo aangrijpend en het personage Woyzeck bood zoveel aanknopingspunten voor acteurs, regisseurs en toeschouwers om zich mee te identificeren, of een eigen verhaal mee te construeren, dat Woyzeck tot op de dag van vandaag een van de meest geliefde toneelstukken is in de westerse theaterwereld.

Büchner schetst ons een koude, harde wereld, waarin een in wezen goedaardig mens slachtoffer wordt van het nietsontziende egoïsme, de machtswellust en de seksuele driften van de mensen om hem heen. Nog voordat Darwin het tot wet theoretiseerde, zien we hier al 'the survival of the fittest' in zijn meest rauwe vorm. Om te overleven rest Woyzeck niets anders dan meedoen met de anderen, zelf ook dader te worden.

 

Regisseur Martin Kušej plaatst Woyzeck aan het begin van een traditie die in de twintigste eeuw via schrijvers als Elias Canetti, Samuel Beckett en Heiner Müller in onze tijd uitkomt bij onder meer Rainald Goetz. Plaats van handeling is dit keer een vuilnisbelt. We bevinden ons in een apocalyptische wereld, bestaande uit blauwe zakken, verlicht door hard tl-licht. Woyzeck (gespeeld door Jens Harzer) wordt stap voor stap het bederf ingezogen. Eerst is hij nog toeschouwer, soeverein, net als de idioot en de grootmoeder (gespeeld door Cornelia Froboess), die het meest verschrikkelijke sprookje vertelt dat een mens vertellen kan: het sprookje van het verdwijnen van de hoop. Daarna dwingen de wetten van de wereld die hij gadeslaat hem toch deel te nemen aan de strijd, die hij wel móet verliezen omdat hij de spelregels begrijpen noch beïnvloeden kan. Van toeschouwer wordt hij mikpunt van deze onmenselijke wereld. Hij verliest zichzelf volledig, gedrogeerd door de Dokter, totdat hij zelfs zijn geliefde Marie vermoordt, de moeder van zijn zoon.

  • © thomas dashuber

  • © thomas dashuber

  • © Thomas Dashuber

Credits

productie Bayerisches Staatsschauspiel regie Martin Kušej tekst Georg Büchner toneelbeeld Martin Zehetgruber kostuumontwerp Su Sigmund muziek Bert Wrede licht Tobias Löffler dramaturgie Hans-Joachim Ruckhäberle cast Jens Harzer, Juliane Köhler, Rainer Bock, Shenja Lacher, Felix Rech, Robert Joseph Bartl, Marcus Calvin, Barbara Melzl, Arnulf Schumacher, Elisabeth Schwarz