Ga naar de hoofdcontent

In de hele wereld zijn er nog maar twee noordelijke witte neushoorns over en The New York Times schreef over hen. Choreograaf Gaston Core vertaalt dit verhaal van de allerlaatste witte neushoorns naar een hypnotiserende dans voor één man.


Core ontwikkelde samen met danser Oulouy een eigen danstaal, geïnspireerd op het artikel in The New York Times, die een mix is van urban dance met sterke Afrikaanse invloeden. We zien een man die danst omdat hij ontdekt heeft dat we, zoals de Franse dichter Paul Valéry schreef, "te veel energie hebben voor onze eigen behoeften". Dansen tot het einde omdat er misschien niets meer aan te doen is. Maar ook dansen van de duisternis naar het licht.


In de voorstelling gaat alle aandacht gaat uit naar danser Oulouy, als individu zowel als symbool van het bijna uitgestorven dier. Zijn aanwezigheid daagt ons uit, niet in de laatste plaats doordat hij verbonden is met het concept van het vergankelijke wezen uit de titel van de voorstelling. Lijken we zelf niet een beetje op deze overgebleven moeder en dochter neushoorn, lusteloos wachtend op het einde? 

  • The Very Last Northern White Rhino

    © Alice Brazzit

  • The Very Last Northern White Rhino

    © Alice Brazzit

  • The Very Last Northern White Rhino

    © Alice Brazzit

  • The Very Last Northern White Rhino

    © Alice Brazzit

  • © Alice Brazzit

  • © Alice Brazzit

Credits

concept Gaston Core regie Gaston Core choreografie Gaston Core, Oulouy performer Oulouy samenwerking Aina Alegre design film productie Alice Brazzit fotografie Alice Brazzit music Jorge da Rocha lichtkunst Ivan Cascon styling Eva Bernal Technische Coördinatie Manu Ordenavia productie Mayte Luque co-productie Sala Hiroshima, Festival GREC of Barcelona with the support of Centre Cívic Barceloneta