Het internationaal gerenommeerde ensemble Slagwerk Den Haag presenteert een programma met werken die door hun ruimtelijke opzet een extra dimensie krijgen in de bijzondere omgeving van het paviljoen van Zaha Hadid Architects. Deus ex Machina van James Tenney is een compositie voor tamtamspeler, tape-delay systeem, technicus en onbehoedzaam publiek. In Vespers van Alvin Lucier maken de muzikanten in het donker met behulp van echolocatie een klankbeeld van de ruimte. Tempus ex Machina van de Fransman Gerard Grisey is een werk waarin de luisteraar wordt teruggevoerd tot op de vezels van het geluid. Daarnaast speelt Slagwerk Den Haag nieuw opdrachtwerk geschreven door de in Nederland gevestigde componisten Abel Paúl, Rozalie Hirs en Richard Ayres.
data
di 8 juni 2010 22:30
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend (inclusief een pauze)
Slagwerk Den Haag verzorgt een ruimtelijk muzikaal programma in een muziekpaviljoen van de Britse architecte Zaha Hadid, dat tijdens het Holland Festival zal staan opgesteld in de Gashouder op het terrein van de Westergasfabriek. Hadid ontwierp haar paviljoen, bestaande uit een enorm, door de ruimte cirkelend wit lint, voor het Manchester International Festival in de zomer van 2009, speciaal met het oog op uitvoeringen van de solowerken van Bach. Slagwerk Den Haag (voorheen Slagwerkgroep Den Haag) heeft zich in de loop van drie decennia een vooraanstaande internationale positie verworven als gespecialiseerd ensemble. Behalve op repertoire steunt de programmering van Slagwerk Den Haag ook op een actief opdrachtenbeleid, waarbij steeds intensief met componisten wordt samengewerkt, zoals ook dit programma weer laat zien. Bij de samenstelling heeft Slagwerk Den Haag gezocht naar werken die vanwege hun ruimtelijk opzet een extra weerklank krijgen van de bijzondere omgeving van dit concert, zoals Vespers (1968) van Alvin Lucier, Deus ex Machina (1982) van James Tenney en Tempus ex Machina (1979) van Gerard Grisey, alsmede nieuwe opdrachtwerken van Abel Paúl, Rozalie Hirs en Richard Ayres.
James Tenney (1934-2006) wordt wel een van de grote onbekenden van de Amerikaanse naoorlogse muziek genoemd: geprezen door zijn collega's, maar nooit doorgedrongen tot een groter publiek. Zijn Deus ex Machina uit 1982 componeerde hij ‘voor tamtamspeler, tape-delay systeem, technicus en onbezonnen publiek in een kamer, concerthal of andere afgesloten ruimte met zijn eigen natuurlijke resonantie’, aldus de partituur. De duur van het werk is variabel en wordt, zoals wel vaker bij Tenney, bepaald door de uitvoerenden. Het bestaat uit twee delen, waarvan het eerste werd opgedragen aan zijn drie jaar oudere collega en landgenoot Alvin Lucier (1931), van wie het bevreemdende, fascinerende Vespers (1968) op het programma staat. Lucier was een van de oprichters van de invloedrijke Sonic Arts Union en etaleert in al zijn werk een experimentele, onderzoekende houding ten aanzien van akoestische fenomenen en auditieve waarneming. In Vespers bewegen de uitvoerenden zich door de volledig donkere ruimte waarin het publiek is gezeten, gewapend met zogenaamde Sondols (een samentrekking van ‘sonar’ en ‘dolphin’), instrumenten die met behulp van echolocatie de ruimte aftasten en er een ‘beeld’ van vormen in de waarneming van de luisteraar. Door het duister afgesneden van zijn visuele plaatsbepaling wordt het gehoororgaan van de concertganger op een uitzonderlijke manier gestimuleerd.
De Fransman Gérard Grisey (1946-1998) wordt doorgaans gerekend tot het spectralisme, hoewel hij zelf zijn onvrede over die term heeft geuit. In zijn werk maakte hij in ieder geval veelvuldig gebruik van geluidsspectra als modellen voor zijn orkestraties, en zocht hij steeds een directe, haast intieme omgang met het geluid – met het ‘klinkende worden’. Zelf noemde hij Tempus ex Machina (1979) in de eerste plaats een studie naar tijd, een van zijn andere, gerelateerde fascinaties; door middel van een geleidelijk vertragen van de tijd voert hij zijn luisteraars binnen tot op de vezels van het geluid. Slagwerk Den Haag heeft bovendien compositieopdrachten verstrekt aan de jonge Spaanse, in Nederland woonachtige componist Abel Paúl (1984), die in 2007 genomineerd was voor de Henriëtte Bosmansprijs; aan Rozalie Hirs (1965), die muziek zal componeren voor onder meer de ‘sixxen’, een door Xenakis ontwikkelde metalofoon, mogelijk vergezeld van een film van Joost Rekveld; en ook de Engels-Nederlandse componist en trombonist Richard Ayres (1965) is uitgenodigd om een nieuw werk te schrijven voor deze gelegenheid.