Ga naar de hoofdcontent

The Homecoming is misschien wel Pinters belangrijkste werk en inmiddels een klassieker van het twintigste-eeuwse theater. Bij de première in 1965 shockeerden de scherpe dialogen over hoeren en pooiers; dertig jaar later beklijft vooral de onrustbarende dreiging die er van dit Freudiaanse drama uitgaat. Het stuk begint mals een realistische studie van een proletarisch gezin in Noord-Londen: de zeventigjarige Max, zijn drie zoons en een zwager. Desolaat is de sfeer, ruw zijn de omgangsvormen. De toon verandert als de vierde zoon en zijn vrouw onverwachts thuiskomen en een macabere machtsstrijd begint, waarbij Ruth een metamorfose ondergaat van eerbiedwaardige echtgenote tot hoer. De gebeurtenissen spelen zich af als in een droom waarin oerangsten en –verlangens worden botgevierd. The Homecoming is raadselachtig en griezelig dubbelzinnig; het stuk kan bij wijze van spreken elke richting uit geïnterpreteerd worden. Het gerenommeerde royal National Theatre met zijn cast van Engelse topacteurs maakte een idiomatische productie, die dicht bij Pinters oorspronkelijke bedoelingen blijft en (The Sunday Times) ‘donker, grimmig en precies is.

Credits

uitgevoerd door The Royal National Theatre regie Roger Michell decor William Dudley Iichtontwerp Hugh Vanstone ‘Company Voice Work’ Patsy Rodenburg geluid Christopher Shutt tekst Harold Pinter coproductie The British Council, Stadsschouwburg, Holland Festival cast David Bradley (Max), Michael Sheen (Lenny), Sam Kelly (Sam), Eddie Marsan (Joey), Keith Allen (Teddy), Lindsay Duncan (Ruth) met dank aan British Midland