Onvervuld verlangen en hartverscheurend verdriet in double bill van Harrison Birtwistle.
Asko|Schönberg brengt samen met sopraan Elizabeth Atherton en tenor John Graham Hall een voorstelling vol onvervuld verlangen en hartverscheurend verdriet, met twee recente werken van de Engelse componist Sir Harrison Birtwistle in een mise-en-espace van Pierre Audi. Semper Dowland, semper dolens is een cyclus van melancholische meditaties over liefdesverdriet voor stem en ensemble, gearrangeerd op de muziek en liederen van de renaissancecomponist John Downland (zijn bijnaam was de Engelse Orfeus). Dit stuk wordt gevolgd door The Corridor, een korte kameropera rond het verhaal van Orfeus en Eurydice. Birtwistle concentreert zich hierin volledig op het fatale moment dat Orfeus omkijkt naar Eurydice en zij voor eeuwig van elkaar gescheiden zullen zijn.
data
ma 21 juni 2010 22:30
di 22 juni 2010 22:30
informatie
-
Engels
-
Duur voorstelling niet bekend (inclusief een pauze)
The Corridor is een programma van Asko|Schönberg, volledig gewijd aan het recente werk van Engelsman Harrison Birtwistle, een van de meest vooraanstaande hedendaagse componisten. Beide geprogrammeerde werken gaan over verloren liefde en de twee stukken vormen samen een theatrale representatie van melancholie, een gemoedstoestand van droefgeestigheid en onvervuld verlangen die volgens de componist kenmerkend is voor veel Engelse muziek. Het eerste deel van het programma wordt gevormd door de liederencyclus Semper Dowland, semper dolens (2009), met als ondertitel ‘theatre of melancholy’, een reeks bewerkingen van muziek van de renaissancecomponist John Dowland, die wel de Koning van de Melancholie wordt genoemd. Het tweede werk op het programma is The Corridor (2008), ‘a scena for soprano, tenor & six instruments’, een kameropera van ongeveer drie kwartier die zich concentreert op het moment in de mythe van Orfeus dat hij fataal omkijkt naar zijn geliefde Eurydice. Beide stukken worden uitgevoerd door leden van Asko|Schönberg onder leiding van Reinbert de Leeuw en gezongen door tenor John Graham Hall en sopraan Elizabeth Atherton. Pierre Audi verzorgt de mise-en-espace.
De woordspelige titel Semper Dowland, semper dolens (‘Altijd Dowland, altijd smartelijk’) is afkomstig van Dowland zelf – een ironische verwijzing naar zijn staat van constante melancholie. Birtwistles werk bestaat uit reeks arrangementen van een aantal van Dowlands instrumentale stukken, gecombineerd met zes van zijn prachtigste songs. Birtwistle heeft die zes oorspronkelijk door luit begeleide liederen bewerkt tot een cyclus van melancholische meditaties over liefdesverdriet voor stem en harp; ze worden afgewisseld met arrangementen voor klein ensemble van Dowlands Seven Teares in Seven Passionate Pavanes, een verzameling pavanes die op hun beurt gebaseerd werden op zijn beroemdste lied, Flow my Tears. Met zijn duistere behandeling van thema's als trouw en verraad werkt Semper Dowland, semper dolens in het programma als een voorafschaduwing van het centrale drama van The Corridor.
De korte kameropera The Corridor beleefde op 12 juni 2008 zijn wereldpremière tijdens het Aldeburgh Festival, en ging daarna op tour naar het Southbank Centre in Londen en het Oostenrijkse Bregenz Festival. Voor dit nieuwe muziektheaterwerk opereerde Birtwistle wederom in een samenwerkingsverband met dichter David Harsent, met wie hij eerder samenwerkte aan zijn opera's Gawain en The Minotaur. Mythologie vormt een van de belangrijkste thematische inspiratiebronnen van het werk van Birtwistle en in The Corridor keert hij terug naar de mythe die hem in zijn lange carrière het meest heeft gefascineerd: de muziekmythe bij uitstek, die van Orfeus. Deze hele kameropera is in feite een studie naar het focale punt van de mythe, het moment waarop Orfeus terugkijkt naar Eurydice, wat hem uitdrukkelijk verboden was, en daarmee haar lot bezegelt. Het perspectief van Eurydice krijgt in deze bewerking het meeste gewicht. ‘The Corridor opent met dat moment,’ zegt librettist Harsent. ‘Eurydice staat op de breuklijn tussen leven en dood; de ruimte waarin zij zich bevindt is weliswaar saai en karakterloos – een corridor, een gang, een pad –, maar zal haar desalniettemin terugvoeren naar de Onderwereld. De liefde heeft haar onttrokken aan de Hades, en nu stuurt de liefde haar terug.’ Birtwistle componeerde het werk voor sopraan en tenor en een ensemble van fluit, klarinet, viool, altviool en cello, met bovendien een harp die functioneert als orfische lier.