Ga naar de hoofdcontent

Regisseur Elli Papakonstantinou maakt een muzikale queer-versie van Euripides' De Bacchanten, waarin iedere vorm van verlangen door de god Dionysus wordt aangemoedigd. De muziek is geschreven door de charismatische, androgyne performer Ariah Lester.


Het stuk begint in een futuristische, politiek correcte wereld met verstikkende genderlabels onder het mom van vrijheid van meningsuiting. Een meteoriet genaamd Dionysus zal naar verwachting op de aarde botsen en deze vernietigen, maar wanneer Dionysus aankomt, roept hij in plaats daarvan op tot de vervulling van ieders diepste verlangens... Om dit te bereiken, moeten wel eerst mogelijkheden worden verkend en angsten overwonnen.


Het begrip queer is voor de makers van The Bacchae meer dan een reeks persoonlijke voorkeuren. Het is een mogelijkheid om op een geheel nieuwe, open manier naar de wereld te kijken.


Papakonstantinou duikt in de beroemde Griekse tragedie over Dionysos (god van wijn en plezier) en gebruikt die om over vele grenzen heen te gaan. Door samen te werken met (opera)zangers, onder wie componist en performer Ariah Lester, en choreografen Cristophe Beranger en Jonathan Pranlas Descours loopt teksttheater organisch over in muziektheater, opera en dans.


Een interactief geluidsontwerp: een seismograaf op het toneel registreert de trillingen van de aarde en de dansers en verandert zo de toneelvloer in een muziekinstrument: het is de polsslag van de kosmos.


‘Als regisseur volg ik de golven van tekst, livemuziek, videokunst en dans op zoek naar een nieuwe uitvoerende taal. Dit stuk ligt op het kruispunt van deze stromen: queer is een nieuwe esthetiek. Het is een popstuk met klassieke opera-uitbarstingen, een dansstuk met vastigheid in het hart, een filmisch concert: het is een Griekse tragedie in de metaverse.’

— Elli Papakonstantinou

Synopsis


Waarop hebben de makers van Bacchae door Euripides hun queer-versie precies gebaseerd? De originele tragedie Bacchanten werd in 406 v.Chr. geschreven als laatste deel van een trilogie, waarvan Iphigeneia in Aulis en het verloren gegane Alkmaion in Korinthe het eerste en tweede deel vormden. Dionysos (god van de wijn, plezier en de dans) is de zoon van Zeus en Semele, de dochter van Cadmos de koning van Thebe. Omdat niet iedereen gelooft dat hij een god is, heeft hij een reis langs steden gemaakt om duidelijk te maken dat hij als god moet worden vereerd. Het stuk begint als Dionysos in mensengedaante in Thebe verschijnt en de vrouwen van Thebe, inclusief de zusters van Semele, die het gerucht verspreid hebben dat hij geen god is, samen als bacchanten uit de stad heeft verjaagd. Deze bacchanten vereren Dionysos. Hij wil wraak nemen op zijn neef Pentheus, die ook weigert hem als god te erkennen. Naast zijn neef Pentheus heeft Dionysos het ook gemunt op iedereen die ontkent dat hij een zoon van Zeus is. Als hij terugkomt van een reis, walgt Pentheus van de situatie die hij in Thebe aantreft: uitzinnige vrouwen die de vreemdeling (Dionysos) aanbidden. Deze vrouwelijke volgelingen zijn door Dionysos naar het bos gevoerd, waar ze zich overgeven aan een orgastische cultus die rond hem is ontstaan. Pentheus grijpt in en zet Dionysos en de vrouwen gevangen. De bacchanten in de bergen worden daarna door de god tot razernij opgezweept en vernietigen en vermoorden alles wat op hun pad komt.

Nadat Dionysos zichzelf op wonderbaarlijke wijze heeft bevrijd, biedt hij Pentheus aan om hem te helpen. Pentheus slaat dit aanbod af, hij is ervan overtuigd dat verboden genoegens de vrouwen naar de bergen lokken. Verkleed als vrouw, heimelijk geleid door Dionysos, gaat hij naar de bergen. Hij wordt onderweg ontdekt door de bacchanten die hem verscheuren. Agave, de moeder van Pentheus, neemt hierbij de leiding en brengt het hoofd trots terug naar het paleis. Daar brengt Cadmos haar stap voor stap terug naar de werkelijkheid en beseft tot haar afgrijzen dat ze haar eigen zoon heeft vermoord. Dionysos verschijnt nu als god en heeft op deze manier wraak genomen op iedereen die hem zijn ereplaats als godheid ontzegde.



‘Controle en chaos bestaan altijd naast elkaar.’


Interview met regisseur Elli Papakonstantinou door Vincent Kouters

Synopsis


Waarop hebben de makers van Bacchae door Euripides hun queer-versie precies gebaseerd? De originele tragedie Bacchanten werd in 406 v.Chr. geschreven als laatste deel van een trilogie, waarvan Iphigeneia in Aulis en het verloren gegane Alkmaion in Korinthe het eerste en tweede deel vormden. Dionysos (god van de wijn, plezier en de dans) is de zoon van Zeus en Semele, de dochter van Cadmos de koning van Thebe. Omdat niet iedereen gelooft dat hij een god is, heeft hij een reis langs steden gemaakt om duidelijk te maken dat hij als god moet worden vereerd. Het stuk begint als Dionysos in mensengedaante in Thebe verschijnt en de vrouwen van Thebe, inclusief de zusters van Semele, die het gerucht verspreid hebben dat hij geen god is, samen als bacchanten uit de stad heeft verjaagd. Deze bacchanten vereren Dionysos. Hij wil wraak nemen op zijn neef Pentheus, die ook weigert hem als god te erkennen. Naast zijn neef Pentheus heeft Dionysos het ook gemunt op iedereen die ontkent dat hij een zoon van Zeus is. Als hij terugkomt van een reis, walgt Pentheus van de situatie die hij in Thebe aantreft: uitzinnige vrouwen die de vreemdeling (Dionysos) aanbidden. Deze vrouwelijke volgelingen zijn door Dionysos naar het bos gevoerd, waar ze zich overgeven aan een orgastische cultus die rond hem is ontstaan. Pentheus grijpt in en zet Dionysos en de vrouwen gevangen. De bacchanten in de bergen worden daarna door de god tot razernij opgezweept en vernietigen en vermoorden alles wat op hun pad komt.

Nadat Dionysos zichzelf op wonderbaarlijke wijze heeft bevrijd, biedt hij Pentheus aan om hem te helpen. Pentheus slaat dit aanbod af, hij is ervan overtuigd dat verboden genoegens de vrouwen naar de bergen lokken. Verkleed als vrouw, heimelijk geleid door Dionysos, gaat hij naar de bergen. Hij wordt onderweg ontdekt door de bacchanten die hem verscheuren. Agave, de moeder van Pentheus, neemt hierbij de leiding en brengt het hoofd trots terug naar het paleis. Daar brengt Cadmos haar stap voor stap terug naar de werkelijkheid en beseft tot haar afgrijzen dat ze haar eigen zoon heeft vermoord. Dionysos verschijnt nu als god en heeft op deze manier wraak genomen op iedereen die hem zijn ereplaats als godheid ontzegde.



‘Controle en chaos bestaan altijd naast elkaar.’


Interview met regisseur Elli Papakonstantinou door Vincent Kouters

De Griekse regisseur, schrijver en beeldend kunstenaar Elli Papakonstantinou maakt dit jaar met haar eigen theatergroep ODC (spreek uit als odysee) haar debuut op het Holland Festival met The Bacchae, een queer-versie van Euripides’ De Bacchanten. Haar werk was eerder te zien op festivals in de Verenigde Staten en Europa, waaronder O Festival in Rotterdam. Ze is erg blij om deel uit te maken van de Holland Festivalprogrammering, omdat ‘die de voorhoede toont van moderne podiumkunst’. Ze werkt nu onder andere samen met Ariah Lester, een performer uit Venezuela die opvalt met zijn androgyne verschijning en countertenor.


Wat inspireerde jou aan De Bacchanten?

‘Ik ben al een tijdlang bezig met de Griekse mythen, met het idee om ze te herschrijven. Eigenlijk gebruik ik ze om ideeën die ik heb uit te werken. Dat je de oude Grieken op zo’n radicale manier bewerkt, wordt in Griekenland overigens als weinig respectvol gezien. Maar ik maak mijn werk niet voor een Grieks publiek, maar voor een internationaal publiek.’

‘In het originele stuk zit een scène, waarin Pentheus zich verkleed als vrouw. Hij doet dat om ongezien de bacchanten te kunnen bezoeken. Maar als ze hem zien, verscheuren ze hem. Dat was de vonk die tot deze voorstelling leidde. Dit is het enige drag-element in alle Griekse tragedies die we kennen. Het inspireerde me om de hele tragedie door dit genderperspectief te lezen.’


Waarom blijf je bij de oude Grieken terugkomen?

‘De oude Grieken leefden in een patriarchaal systeem. Mannen schreven voor mannen en mannen waren de machthebbers. Dit systeem is het fundament waarop onze hele westerse samenleving is gebouwd. Daarom schep ik er genoegen in om daarnaar terug te gaan en het te ontregelen, om de breuklijnen bloot te leggen. Voor mij is dat een manier om ons denken te ontregelen.’

‘Ik heb het dan over het logos, het rationele verhaal van de tragedie, waarin de wetten worden voorgeschreven. Je hebt ook nog het mythos, de mythe en die is juist helemaal vrij. Dat is het deel van de tragedie dat gebaseerd is op oudere gebruiken. Het is de collectieve droom die zich niks aantrekt van de wetten en regels. In de mythe zie je de ware verlangens van de mensen terug.’

‘In mijn werk wil ik nieuwe verbindingen leggen met die mythos. Ik wil de mogelijkheden verkennen, die onze samenleving, die erg beperkt is geworden door materialistische krachten, ook heeft. In het geval van The Bacchae gebruik ik vooral de mythe. Dus het publiek moet niet verwachten om veel van de oorspronkelijke tragedie te zien.’


Wat gaan we dan zien?

‘Een postapocalyptische wereld met invloeden van futurisme en pop. Een familie die de verjaardag viert van moeder ­Agave. Het is een keurige, verstikkende, politiek correcte wereld, waarin gender en relaties worden bepaald door strike regels en labels. Maar dan verschijnt Dionysos, god van de drank en het plezier, in zijn ninja-pop persona. Als een meteoriet treft hij deze plek op aarde. Dan gebeuren er dingen. De bacchanten kunnen hun lichaam niet meer onder controle houden, ze kleden zich uit en verorberen koning Pentheus. De voorstelling verandert dan van teksttoneel in dans- en muziektheater.’


Is het een hoopvol verhaal?

‘Ja, het is in mijn ogen een hoopvolle performance. Wat ik hoopvol vind is dat het geen klassiek Amerikaans happy end heeft, maar dat het ons in staat stelt om onszelf in ander licht te zien. Dat we ons gender kunnen verkennen. Dat we alternatieven hebben. Dat we ooit echt onszelf kunnen zijn.’

Je werk lijkt zich te ontwikkelen van toneel in de richting van muziektheater.

‘Ik werk graag met mixed media. Ik onderzoek altijd nieuwe genres. Tijdens de covidperiode was ik bezig met digitaal theater. Ook heb ik locatietheater gemaakt, onder andere in concentratiekampen. In dit geval wilde ik de sprong maken van taal naar een non-verbale wereld, als dans en muziek het overnemen. Ik ben geïnteresseerd in dat breekmoment, de drempel die dan wordt geslecht. Ik hoop dat het publiek wordt verleid om mee te gaan naar die andere wereld. Dat ze niet geïntimideerd zijn door de waanzin en gekte, maar daarin nieuwe mogelijkheden zien, een manier om vrij te zijn.’


Werk je daarom met Ariah Lester?

‘Ik zag Ariah een paar keer optreden in Rotterdam. Ik hou van zijn uitzinnige werk als zanger en componist. Hij maakte de muziek voor deze voorstelling en speelt erin. Het is belangrijk om voor een voorstelling als dit samen te werken met mensen voor wie queerness een levensstijl is. Ariah speelt Dionysus, hij is de pop-god die alles opschudt. Wat ik belangrijk vind als ik iets maak met anderen: ieder van ons ziet de wereld op een andere manier, daarom iedereen brengt zijn eigen perspectief mee.’


Je begon je carrière als theatermaker in Engeland.

‘Ik ging weg uit Griekenland toen ik 20 jaar oud was. Ik woonde 15 jaar in Engeland, omdat ik erg geïnteresseerd was in Engels theater. Ik kon destijds samenwerken met bijzondere mensen zoals Sarah Kane en anderen uit de in-yer-face-beweging. Ik voelde me thuis in die groep. Engels theater was volop in beweging. Eindelijk veranderde iets. Schrijvers zoals Sarah Kane verkenden onontgonnen gebied dat totaal voorbij ging aan realisme. We konden de zaken opschudden.’


Is dat nog steeds iets wat je met je werk wil doen?

‘Ik zoek nog altijd naar grenzen om te doorbreken. De Griekse crisis in 2011 was voor mij een keerpunt. Ik woonde toen met mijn gezin in Berlijn en besloot om terug naar Griekenland te verhuizen, omdat ik heel graag wilde ervaren wat daar gebeurde. Wat toen in Griekenland gebeurde, was indicatief voor een gevoel dat in heel Europa leefde. Het was een overgang. Die tijd heeft mijn werk enorm beïnvloed.’

‘Als het systeem uit elkaar valt, wordt kunst belangrijker. Mensen begonnen zich af te vragen hoe ze hun leven moesten leiden. Ons dagelijks leven werd steeds irrationeler. Wat de ene dag normaal was, was de andere dag verdwenen. Opeens konden we niet meer met onze pinpas betalen, want er was een maximum van 40 euro per week. Demonstraties werden onderdeel van het dagelijks leven. Ik zag een vrouw lopen tussen de demonstranten. Ze was gekleed als in de jaren 30 en zong heel langzaam een ​​oud liedje. Er ontstond toen bij veel mensen een ander begrip van kunst. Niet meer als product om te consumeren, maar als een collectieve plek om te dromen. Als voorwaarde om te overleven.’


Je zag de crisis als een uitweg, een opening voor een nieuw begin.

‘Ik heb me mezelf toen bevrijd. Wij, kunstenaars bedoel ik, maken allemaal deel uit van een systeem, van een culturele industrie, waarvan je maar moet weten hoe je je daarin moet bewegen. Als dat systeem instort, ben je helemaal vrij om te creëren. Dat was niet alleen voor mij heel bevrijdend. Er was in Griekenland een rockster die ineens oude liedjes begon te zingen. In een interview zei hij dat hij altijd al oude liedjes wilde zingen, maar het zichzelf nooit toestond, omdat iedereen wilde dat hij rocknummers zong. Maar toen kon het opeens, want er was geen geld mee gemoeid.’


Hoe zag je deze bevrijding terug in je werk?

‘Je ziet het terug in The Bacchae. Ook de oude Grieken kenden dit soort momenten. Zij stellen: de mens komt voort uit chaos en probeert deze chaos vervolgens te reguleren. Ik denk dat onze moderne samenleving dit soort crises nodig heeft, om ons te herinneren aan de chaos waaruit we allemaal ontstaan zijn. Controle en chaos bestaan altijd naast elkaar.’

Lees minder
  • © Alex Kat

  • © Alex Kat

  • Elli Papakonstantinou, regisseur

    © Alex Kat

  • © Alex Kat

  • © Alex Kat

  • © Alex Kat

Credits

concept Elli Papakonstantinou regie Elli Papakonstantinou tekst Elli Papakonstantinou, Chloe Tzia Kolyri, Kakia Goudeli choreografie Sine Qua Non Art (Christophe Beranger, Jonathan Pranlas Descours) originele muziek Ariah Lester muziek compositie Ariah Lester elektroakoestische compositie Lambros Pigounis interactieve geluidsontwerpinstallatie Lambros Pigounis decor Maria Panourgia videokunst Pantelis Makkas live video-ontwerp Pantelis Makkas kostuumontwerp Ioanna Tsami lichtontwerp Marietta Pavlaki programmeercodering Giannis Kranidiotis regie-assistentie Spiros Sourvinos medewerking tekst Louisa Arkoumanea medewerking dramaturgie Ariah Lester, Haris Kalaitzidis performers Vasilis Boutsikos, Georgios Iatrou, Hara Kotsali, Ariah Lester, Lito Messini, Aris Papadopoulos technische leiding Lambros Pigounis tour & development management Laurent Langlois zakelijke leiding Gina Zorba (ODC Ensemble) tweede regie-assistent Christiana Toka derde regie-assistent Katerina Savvoglou assistent-decorontwerper Sofia Theodoraki assistent videokunst Anthi Paraskeva Veloudogianni fotografie Alex Kat trailer Sideris Nanoudis productie ODC Ensemble, Elli Papakonstantinou (elli.site) coproductie La Filature, Holland Festival, Festival de Marseille, Festival of Athens and Epidaurus, Festival La Strada Graz, Romaeuropa Festival, Teatro Nazionale di Genova residentie Espace des Arts, Scène Nationale Chalon-Sur-Saône met steun van HELLENIC REPUBLIC, Hellenic Ministry of Culture and Sports

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door