Ga naar de hoofdcontent

De Congolese regisseur Dieudonné Niangouna maakt theater waarin het woord de kracht van een leeuw en de felheid van een panter heeft. Zijn woorden moeten hard aankomen, harder dan de kogel van een kalasjnikov. In Shéda gebruikt Niangouna zijn expressieve, hybride en beeldende taal om een plek te creëren die als toevluchtsoord dient na een ‘apocalyps’. De personages die daar samenkomen belichamen gevallen goden, overwinnaars uit een lang vervlogen tijd, die als geesten of in dromen terugkeren. In Shéda proberen ze hun menselijkheid te hervinden, en vertellen ze elkaar hun persoonlijke verhalen en herinneringen aan het einde van de wereld. Programmaboek

Drie elementen komen steeds weer terug in het werk van de Congolese acteur, schrijver, theatermaker en regisseur Dieudonné Niangouna (Brazzaville 1976). Angst, Eenzaamheid, en de Noodzaak tot verandering. In zijn eerdere voorstellingen – de rauwe, fysieke monologen Attitude Clando (2007) en Les Inepties volantes (2009) – kwamen deze thema’s al tot uiting. Beide waren een schreeuw om tóch door te leven, ondanks de onmetelijke wonden die de oorlog bij hem heeft veroorzaakt. Onze samenlevingen zijn constant in evolutie, alsmaar voortgedreven door deze drie principes, aldus Niangouna. Deze trilogiethematiek houdt hem al jaren bezig, werd steeds nadrukkelijker, en is nu in zijn nieuwe voorstelling Shéda na 12 jaar tot volledige rijping gekomen.

 

Ooit begon Niangouna als straatartiest op de markten van Brazzaville, buiten de kapotgeschoten theaters. Nu reist hij met zijn theatergroep Les Bruits de la Rue de wereld over. Dé grote inspiratie blijft zijn thuisland, geteisterd door een jarenlange burgeroorlog en de nasleep van het Franse kolonialisme. Niangounas woorden zijn een reactie op een lange, gewelddadige geschiedenis, dus ze moeten hard aankomen. Harder dan de kogels van een Kalasjnikov.

 

De voorstelling Shéda is een ‘koor odyssee’ met twaalf Afrikaanse en Europese acteurs, waaronder Niangouna zelf, en twee muzikanten. Deels theater, deels muziek. Een georkestreerde stroom van woorden, gedachten en beelden die op harmonieuze wijze samenkomen tot een gelaagde theatrale fresco. Zowel over het leven als de dood, het geweld en de liefde, wijsheid en waanzin, hoop en uitzichtloosheid.

 

De personages belichamen gevallen goden uit een lang vervlogen tijd, die na een apocalyptische gebeurtenis als geesten of in dromen terugkeren naar een uitgedroogde, hedendaagse wereld. Het verhaal is als een verzameling tijdgebonden geluiden, de dialogen draaien om onderlinge fysieke en verbale strijd, en de monologen zijn een soort wilde kreten, als van een bang dier in z’n hol.

 

In Shéda vertelt Niangouna over het grootste vluchtelingenkamp ter wereld in Dadaab, de steden Dolo Ado, Kismago, Mogadishu en Bosma, het mysterieuze ‘kattenhuis’, ballingschap en de dood, de voortekenen na een profetisch zuiveringsritueel, en de tragikomische lotgevallen van Dominee Kampa. Al deze verhalen komen in Shéda aan bod, aldus Niangouna: “Ik zal de toeschouwer laten brullen van de lach, terwijl het totaal niet om te lachen is.”

 

In zijn werk gebruikt Niangouna expressieve, hybride en beeldende taal als wapen om het onrecht te bevechten. Met zijn theater verwoordt hij het geweld en de verongelijkte woede in de Congolese straten. Daarbij put hij deels uit het klassieke Frans (zijn moedertaal), de populaire poëzie van de grote Congolese schrijver Sony Labou Tansi en de mythische verteltraditie van de Lari, de etnische groep waar Niangouna deel van uitmaakt. Hij beschouwt het theater als niets minder dan een kosmisch strijdtoneel, waarop de goden het lot van de wereld kunnen beïnvloeden.

 

Zelf is hij nogal laconiek over de hoe zijn ideeën een uiteindelijke theatrale vorm zullen krijgen. Niangouna: “Ik houd het simpel. Ik plaats slechts wat mensen in een ruimte. En dan mogen ze onderling uitvechten of ze de term ‘acteurs’ eigenlijk wel waard zijn. Ieder levert zo een unieke bijdrage.” Shéda beleeft tijdens het Holland Festival haar wereldpremière.

  • © Vélica Panduru

  • © Vélica Panduru

Credits

tekst Dieudonné Niangouna regie Dieudonné Niangouna scenografie Patrick Janvier assistentie scenografie Ludovic Louppé, Papythio Matoudidi licht Xavier Lazarini geluid Christina Clar kostuums Vélica Panduru choreografie DeLaVallet Bidiefono gevechtsvoorbereiding DeLaVallet Bidiefono muziek Pierre Lambla, Armel Malonga uitvoering Pierre Lambla, Armel Malonga productie la Comédie de Reims - CDN, IX Festival Internacional de Buenos Aires, Bonlieu Scène nationale d’Annecy, Festival d’Avignon, Holland Festival met steun van French Embassy Congo, ADAMI, Région Île-de-France, French Institut in Brazzaville, Congolese Embassy in France, Ministère de la Culture et de la Communication – DRAC Île-de-France, Equatorial Congo Airlines, Dieudonné Niangouna, Association Beaumarchais-SACD, Ferme du Buisson scène nationale de Marne-la-Vallée, TOTAL E en P Congo, CIRCLES, Institut Français cast Marie-Charlotte Biais, Laetitia Ajanohun, Madalina Constantin, Pierre-Jean Etienne, Frédéric Fisbach, Wakeu Fogaing, Diariétou Keita, Abdon Fortuné Koumbha, Harvey Massamba, Mathieu Montanier, Criss Niangouna

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door