Ga naar de hoofdcontent

De moderne dans ontstond rond het jaar 1900 in de Verenigde Staten en Duitsland. De Duitse variant, de expressionistisch getinte 'Ausdruckstanz', werd beïnvloed door Loïe Fuller en lsadora Duncan. Duncan nam daarvoor de vrije dansbeweging mee uit Amerika, terwijl in Duitsland de ritmiek werd toegevoegd in de jaren tien. Rudolf van Laban, Mary Wigman en Kurt Jooss gingen er verder met de zoektocht naar uitdrukkingsvormen voor gevoelens, en parallel aan hun pionierswerk ontwikkelde Oskar Schlernmer in het Bauhaus zijn abstracte bewegingstheater. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het zwaartepunt van de moderne dans in de Verenigde Staten te liggen met werk van onder anderen Martha Graham, Doris Humphrey en Merce Cunningham. De laatste twintig jaar is het expressionisme weer opgeleefd in Europa en daarbij heeft een verschuiving plaatsgevonden van podiumdanskunst naar danstheater. Pina Bausch, leerlinge van Jooss, is de belangrijkste exponent van deze beweging. Het programma in het Nederlands Filmmuseum, dat is samengesteld door Linda Bouws, documenteert de dansrevolutie in een veertiental voorstellingen. Vanaf de vroegste stomme dansfilmpjes, via portretten van genoemde wegbereiders en registraties van hun werk, belandt de kijker bij de hoofdmoot: gefilmde danstheaterstukken van Pina Bausch, haar films, en documenten over haar en verwante choreografen. Een opvallende titel in het programma is Un jour Pina a demandé uit 1983 van de Belgische cineaste Chantal Akerman. Vijf weken volgde Akerman Pina Bausch en haar dansers van Wuppertal naar Milaan, van Milaan naar Venetië en van Venetië naar Avignon. De documentaire geeft een beeld van wat er voor en achter de schermen gebeurt en bevat fragmenten uit o.m. Komm tanz mit mir (1977) en Kontakthof (1978).