Frederik Croene (1973) heeft een naam hoog te houden als het gaat om avontuurlijke pianoprogramma’s. De jonge Vlaming verzorgt in het paviljoen van Zaha Hadid een concert met onder andere voor hem gecomponeerde muziek uit het nieuwe millennium, waarin hij met allerlei elektronica de mogelijkheden van zijn instrument verkent. Op het programma staan onder meer Confabulations van Mattijs Van Damme, een herinterpretatie voor piano en geluidsband van Bachs Matteüs passie, Paul Craenens heruitvinding van Bachs Wohltemperiertes Klavier, Croenes eigen compositie Poil Palliatif, een stuk voor ‘Le Piano Démécanisé’ en Shiraz van Claude Vivier.
data
wo 9 juni 2010 22:30
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend (zonder pauze)
De Vlaamse pianist Frederik Croene verzorgt een concert met overwegend pianomuziek uit het eerste decennium van het derde millennium. Daarbij moet de term ‘piano’ op de ruimst mogelijke wijze gedacht worden: in de loop van zijn optreden verkent Croene met behulp van allerhande elektronica de mogelijkheden van zijn instrument, om er de essentie van bloot te leggen – ook in letterlijke zin. Behalve een concertvleugel, een buffetpiano en een indrukwekkende hoeveelheid apparatuur staat op het podium daarom tevens een deels gedemonteerd instrument opgesteld, een ‘pianokadaver’, als het ware. In oktober 2009 oogstte Croene tijdens het Transit Festival in Leuven alom lof met een iets andere variant van dit avontuurlijke programma, dat hij daar voor het eerst presenteerde. Vier van de vijf werken beleefden bij die gelegenheid hun wereldpremière, te weten Après la Pluie van Bart Vanhecke, Du sagest / confabulations van Mattijs Van Damme, Das Wohlpreparierte Klavier van Paul Craenen, en Croenes eigen Poil Palliatif. Tijdens het Holland Festival is het vijfde werk op het programma Shiraz (1977) van de Canadese componist Claude Vivier.
Frederik Croene (1973) heeft een naam hoog te houden als het gaat om avontuurlijke pianoprogramma's. Op zijn repertoire prijken klassiekers van Mozart en Beethoven naast composities die pas gisteren werden voltooid. Bovendien incorporeert hij veelvuldig nieuwe Belgische muziek in zijn programma's, iets waarvoor hij in 2005 werd onderscheiden met de Pelemansprijs; en dat is ook dit keer weer het geval. De avond opent met Après la Pluie voor piano en elektronica van Bart Vanhecke (1964), een muzikaal betoog waarin de partituur voor het akoestische instrument begeleid wordt door live gegenereerde elektronische geluiden. Vervolgens bieden twee werken een originele hedendaagse kijk op het uit de muziekgeschiedenis torenende oeuvre van J.S. Bach. Mattijs Van Damme (1975), die op bedachtzame wijze zeer persoonlijke muziek schrijft, herinterpreteert in zijn Du sagest / confabulations voor piano en geluidsband de iconische Matteüs Passie, onder meer door de pianoklank te onderbreken met tussenwerpingen van eerder opgenomen geluid. Paul Craenen (1972) neemt in Das Wohlpreparierte Klavier niet alleen de pianoboeken van Bach als model, maar ook de geprepareerde piano van John Cage: de titel is een samentrekking van twee van de belangrijkste pianoconcepten uit de geschiedenis. Een batterij uiterst nauwkeurig afgestelde microfoons zorgt voor de uitversterking van het rijke palet van geluiden dat in dit werk ontlokt wordt aan de buffetpiano – die bij de première in Leuven, volgens De Standaard, werd ‘omgetoverd tot een ratelende percussieve klankdoos.’ Zowel in de pers als bij het aanwezige publiek was Das Wohlpreparierte Klavier het gesprek van de dag.
Croenes eigen Poil Palliatif voor ‘pianoframe’ is een onderdeel uit Le Piano Démécanisé, een metapianistiek project voor ontmantelde buffetpiano. Hierin brengt de pianist zijn instrument terug tot het absolute minimum: met twee uitgebroken pianotoetsen streelt, schraapt en slaat hij de snaren en de gedemonteerde klankkast, en onttovert daaraan nog steeds de meest fascinerende klanken. Een ouder werk completeert het programma: Shiraz van Claude Vivier (1948-1983). Hij componeerde het stuk voor de Canadese pianist Louis-Philippe Pelletier, die hem gevraagd had om een briljant, virtuoos pianowerk te schrijven. Anders dan de meeste werken van Vivier, die gebaseerd zijn op melodische ideeën, ontwikkelt Shiraz zich uit een enkel akkoord, dat geleidelijk plaats maakt voor een vierstemmige melodie. Voor de structuur putte de componist uit de getalsverhoudingen van de Fibonacci-reeks. In een programmatoelichting beschreef Vivier de stad in Iran waarnaar het werk is genoemd, misschien veelzeggend, als een ‘ruwe diamant’.