Ga naar de hoofdcontent

Orlando wordt gezien als een van Handels origineelste en rijkste opera’s. Het is een karakterstudie met een relatief kleine rolbezetting, maar een geweldige impact. De ridder Orlando is smoorverliefd op prinses Angelica. Zij houdt echter van de Afrikaanse prins Medoro. Zijn jaloezie drijft Orlando tot waanzin, waarvan enkel de magiër Zoroastro hem kan bevrijden. Regisseur Pierre Audi geeft een verrassende draai aan het verhaal en zet Orlando neer als pyromane brandweerman. Audi’s enscenering gaat perfect samen met de fijnzinnige, authentieke uitvoeringspraktijk van barokspecialist René Jacobs en het sprankelende spel van het Vlaamse ensemble B’Rock. De cast wordt aangevoerd door de meest gevraagde countertenor van dit moment, Bejun Mehta.

De soldaat Orlando is smoorverliefd op de heidense prinses Angelica, die op haar beurt houdt van een Afrikaanse prins. Deze driehoeksverhouding is het uitgangspunt van de opera Orlando van

De soldaat Orlando is smoorverliefd op de heidense prinses Angelica, die op haar beurt houdt van een Afrikaanse prins. Deze driehoeksverhouding is het uitgangspunt van de opera Orlando van

George Frideric Handel, die voor het eerst werd uitgevoerd in Londen in 1733. De uitzichtloze situatie drijft Orlando tot wanhopige waanzin, waaruit enkel de magiër Zoroastro hem kan bevrijden. Pierre Audi, scheidend artistiek directeur van het Holland Festival en tevens directeur van De Nationale Opera, regisseerde een nieuwe productie die in april 2012 in première ging in De Munt in Brussel en die in het Holland Festival voor het eerst in Nederland is te zien. De muzikale leiding is in handen van Handelkenner en barokspecialist René Jacobs, die het jonge barokorkest B’Rock dirigeert.

 

Net als voor zijn opera’s Alcina en Ariodante vond Handel de stof voor Orlando in Ludovico Ariosto’s 16-eeuwse epos Orlando furioso, over de soldaat die bij ons bekend is als de razende Roeland. Handel schreef deze ‘opera seria in tre atti’ voor een kleine bezetting van vijf solisten op het hoogtepunt van zijn carrière. Desondanks kende het werk in de 18e eeuw slechts een matig succes; sinds zijn herontdekking in de 20ste eeuw is het echter uitgegroeid tot een van Handels meest gespeelde opera’s, mede omwille van de hallucinante waanzinscène.

 

Handel heeft veel belangwekkend repertoire voor hoge mannenstem gecomponeerd. Voor René Jacobs, nu vooral bekend als dirigent maar vroeger ook gevierd countertenor, heeft Handel daarom altijd een belangrijke plaats ingenomen. In Handels tijd werden deze partijen gezongen door castraten en ook de prachtige titelrol van Orlando was oorspronkelijk voor dat stemtype bedoeld. Handel schreef de partij voor de beroemde alt-castraat Senesino. Tegenwoordig is het niet ongebruikelijk dat mezzosopranen de rol vertolken. In deze productie is de hoofdrol voor de Amerikaanse countertenor Bejun Mehta, een van Jacobs’ favoriete zangers. Mehta maakte al eerder furore als Orlando, onder meer bij het Royal Opera House in Londen. Ook Pierre Audi noemt Mehta in een interview de beste zanger voor de veeleisende rol. 

 

In een interview voor de Brusselse Munt legde Jacobs uit hoe het verhaal van Orlando de conventies van de opera seria onder druk zet: de klassieke da capo-aria, een bij uitstek rationele vorm, past namelijk niet bij een personage dat zijn verstand verliest. ‘In de waanzinscène aan het einde van het tweede bedrijf barst de ariavorm uit zijn voegen en gaat over in een opeenvolging van accompagnato-delen en arioso-delen. Vergelijkbare waanzinscènes komen ook voor bij Vivaldi en Steffani, maar de waanzinscène van Handel is terecht de beroemdste.’ Een accompagnato-recitatief is een recitatief dat door het orkest wordt begeleid en niet alleen door een basso continuo. Dat Handel veelvuldig gebruik maakte van deze vorm was heel vooruitstrevend, aldus Jacobs.

 

Orlando heeft, in tegenstelling tot andere Handel-opera’s, een vrij statisch verhaal. Het gaat Handel om een psychologische studie van Orlando, van wie hij een boeiend personage heeft gemaakt, moeilijk om te zingen maar bijzonder interessant om te vertolken. Regisseur Pierre Audi noemt het werk in een interview met De Munt een psychologische, zelfs filosofische en mystieke opera, die niet stil blijft staan bij het anekdotische en waarin diepzinnige zaken aan bod komen. In Audi’s hedendaagse scenische interpretatie is de magische kant van de opera nadrukkelijk aanwezig.

 

Het decor is opgevat als een gesloten ruimte, een moeilijk toegankelijke plaats waarin je je gevangen voelt. In de spectaculaire visie van Audi heerst het vuur – het vuur van verlangen en van vernietiging. Elk van de drie bedrijven heeft een eigen landschap, telkens met hetzelfde huis als middelpunt, maar in een andere gedaante, waarbij de chronologie lijkt te worden omgekeerd: eerst is het huis door brand verwoest, dan staat het volgens Audi in een ‘gothic’ landschap, dat overeenkomt met de nachtmerrie van Orlando en ten slotte is het heropgebouwd, als symbool van hoop. Nieuw in Audi’s theatertaal is de rol van video in het toneelbeeld.

Lees minder

Credits

muziek Georg Friedrich Händel libretto Carlo Sigismondo Capeces L’Orlando, Ludovico Ariosto, Anoniem muzikale leiding René Jacobs regie Pierre Audi decors & kostuums Christof Hetzer belichting Jean Kalman video Michael Saxer vervaardigen boventitels Dienst Dramaturgie van de Munt cast Bejun Mehta (Orlando), Lenneke Ruiten (Angelica), Kristina Hammarström (Medoro), Sunhae Im (Dorinda), Konstantin Wolff (Zoroastro) orkest B'Rock Orchestra productie De Munt / La Monnaie met steun van The Brook Foundation

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door