Music in 12 Parts, door componist Philip Glass geschreven tussen 1971 en 1974, is een zorgvuldig geconstrueerde samenvatting van repetitieve technieken die Glass sinds de jaren ’60 heeft verfijnd. Het werk neemt een belangrijke plaats in in het repertoire van Glass, niet alleen vanuit historisch oogpunt (het langste en meest ambitieuze concertwerk voor het Philip Glass Ensemble), maar ook vanuit een puur esthetische optiek. Music in 12 Parts is tegelijkertijd een solide oefening in muziektheorie en een uiterst fascinerende compositie. Het Philip Glass Ensemble, begin jaren ’70 nog vrij onbekend, speelde delen uit dit werk al in 1975 in het Holland Festival. ‘Destijds waren we bezig een nieuwe muzikale taal te scheppen,’ licht Glass, die dit jaar 70 jaar wordt, zijn komst toe, ‘maar nu kennen we die goed.’
data
vr 22 juni 2007 20:30
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend (inclusief 3 pauzes (waaronder een pauze van 40 minuten))
Music in 12 Parts, geschreven tussen mei 1971 en april 1974, is een uitgebouwde muziekcyclus waarvoor normaal gesproken drie concerten nodig zijn om het in zijn geheel uit te voeren. Het is geschreven als overzicht van de technieken die in mijn muziek werden en worden toegepast. De individuele delen behandelen een of meerdere aspecten van een gemeenschappelijke muzikale taal, die op een enigszins ongebruikelijke manier worden gepresenteerd en ontwikkeld. Ze onderscheiden zich van elkaar door toepassing van verschillende procedures, nootkeuzes en ritmische profielen.
Bepaalde principes blijven in Music in 12 Parts constant: een stabiele harmonie, herhalende structuren en een gestadige puls in achtsten. ‘Additive process’ (waarbij een eenvoudige melodische figuur na een aantal herhalingen wordt veranderd door toevoeging of onttrekking van een noot of een groep gerelateerde noten) wordt voortdurend toegepast, zij het vaak gecombineerd met cyclische ritmische structuren (een procédé dat bekend is van een aantal niet-westerse tradities). De afzonderlijke delen van Music in 12 Parts zijn echter zeer uiteenlopend en tonen een spectrum zo groot als ik ten tijde van het schrijven maar kon concipiëren.
In Another Look at Harmony, Parts 1 & 2, gecomponeerd in maart 1975, wordt de hoofdrichting voortgezet die begonnen was in de tweede helft van Music in 12 Parts.
Part 1 is gebaseerd op een principe van ‘harmonische structuur’ in plaats van de functionele harmonie waarmee sterk tonaal gewortelde muziek meestal wordt geassocieerd. In Part 2 wordt de gecombineerde figuur geleidelijk uitgebreid, waarbij iedere sectie een eigen rekenkundige logica in acht neemt. Het tweede element van de gecombineerde figuur is een bekende cadens: II‑VI‑IV‑V‑I.
De muziek wordt geplaatst buiten de gebruikelijke tijdschaal, die vervangen is door een non‑narratief en uitgebreid tijdsbesef. Het kan gebeuren dat luisteraars die de gebruikelijke muzikale structuren (of markeringen) missen waarop zij gewend zijn zich te oriënteren, aanvankelijk allemaal dezelfde moeilijkheden ervaren bij het beluisteren van de muziek. Wanneer echter duidelijk wordt dat er ‘niets’ gebeurt in de gebruikelijke zin van het woord, en in plaats daarvan de geleidelijke aangroei van muzikaal materiaal als ankerpunt voor de aandacht van de luisteraar dienst kan doen – en dat ook inderdaad doet – dan kan die luisteraar wellicht een andere manier van luisteren ontdekken, waarin noch de herinnering, noch de anticipatie (de gebruikelijke psychologische middelen van programmatische muziek, of dat nu muziek betreft uit de barok, romantiek, de klassieke of modernistische muziek) het weefsel, de aard of de realiteit van de muzikale ervaring ondersteunen. Hopelijk kan die luisteraar de muziek dan ervaren als een ‘presentie’ die bevrijd is van een dramatische structuur, bijna als een puur klankmedium.
Versterkte instrumenten (toetsinstrumenten, blaasinstrumenten, stemmen) zijn sinds 1968, toen het huidige ensemble werd geformeerd,het medium van mijn muziek. Dickie Landry, Jon Gibson en uiteraard ikzelf, maken sinds de oprichting deel uit van het ensemble. (Andere leden van de oorspronkelijke groep waren Steve Reich, Arthur Murphy en James Tenny) Richard Peck en Kurt Munkacsi voegden zich in 1971 bij ons, en de jongste leden – Joan LaBarbara en Michael Riesman – hebben zich dit jaar bij ons gevoegd. Aangezien de muziek oorspronkelijk is geschreven als 'open score', is de instrumentatie enigszins flexibel, en de partijen worden daarom pas tijdens de repetitieperiodes verdeeld.
De laatste jaren heeft de muziek zich van een primaire gerichtheid op structuur ontwikkeld tot een preoccupatie met de klank en ‘presentie’ (die behalve van structurele processen ook het resultaat zijn van bepaalde keuzen met betrekking tot toonhoogte, instrumentatie, enzovoort). In dat opzicht heeft de ontwikkeling van het 4-kanaals geluidssysteem met de uiterst flexibele mixmogelijkheden van Kurt Munkacsi het ensemble in staat gesteld tot unieke presentaties.
Bovendien heeft het volume van de klank, gekoppeld aan de extreem lage vervormingsgraad, het mogelijk gemaakt om de psycho-akoestische aspecten van de muziek met grote helderheid te laten uitkomen, zodat nu het karakter en de kwaliteit van het versterkte geluid als subtext voor de structuur (als essentie) van de muziek zelf lijken te fungeren.
Philip Glass, 1975