Italiaanse jaren-zestig-glitter-&- glamour door hardrockzanger Mike Patton (bekend van Faith No More) en het Metropole Orkest. Patton ontdekte de gouden jaren zestig van het Italiaanse B-filmlied dankzij de jonge filmcomponist Daniele Luppi. Samen bewerkten ze de mooiste klassiekers van onder meer Gino Paoli, Luigi Tenco en Ennio Morricone tot verrassende arrangementen voor compleet orkest met elektronische begeleiding. Laat u niet misleiden door het witte pak en het strak naar achteren gekamde haar van Patton: nostalgisch is Mondo Cane (hondse wereld) niet. Met moderne en avontuurlijke interpretaties laat Mike Patton zien en horen hoe vitaal en belangrijk deze muziek nog altijd is.
data
do 12 juni 2008 22:30
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend
Mike Patton, vooral bekend als zanger van rockband Faith No More en de experimentele metalgroepen Mr. Bungle en Fantômas, komt met een nieuw project: Mondo Cane. Onder die naam brengt Patton een repertoire van naoorlogse Italiaanse liederen, soms in een heel nieuw jasje, maar vaak ook verrassend stijlvast.
Mondo Cane (een Italiaanse uitdrukking die letterlijk ‘hondse wereld’ betekent) is genoemd naar de gelijknamige, prijswinnende documentaire uit 1962 van Gualtiero Jacopetti en Franco Prosperi over exotische praktijken uit alle windstreken. Het project is gemaakt voor het Angelica Festival in de regio rond Bologna en daar in mei 2007 voor het eerst te horen gebracht. De stukken op het programma zijn overwegend klassiekers uit de gouden periode van het Italiaanse lied, eind jaren ’50 tot begin jaren ’70, geschreven door de grote namen van het genre, zoals Gino Paoli, Luigi Tenco en Adriano Celentano. Daarnaast speelt Patton ook werk van de vooral als filmcomponist bekende Ennio Morricone, van wiens composities hij eerder met Mr. Bungle en Fantômas bewerkingen maakte.
De arrangementen van Mondo Cane zijn gemaakt door Patton in samenwerking met Daniele Luppi, een jonge Italiaanse filmcomponist (ook bekend van zijn medewerking aan het debuutalbum van Gnarls Barkley). De muziek is gearrangeerd voor ensemble, klein koor en orkest. Het ensemble, bestaande uit drums, bas, gitaar, toetsen en theremin, is overwegend traditioneel, op de toevoeging van elektronica na. Naast Patton is trompettist Roy Paci een van de blikvangers.
Patton zegt over dit project dat het bij het maken van de arrangementen niet de bedoeling was om het verleden weer tot leven te brengen, maar om door moderne en avontuurlijke interpretaties te laten zien hoe vitaal en belangrijk deze muziek nog altijd is. Hoewel melancholie dus expliciet niet de inzet is, bevonden zich bij de Italiaanse concerten opvallend veel oudere dames en heren in het publiek – die niet altijd gecharmeerd waren van Pattons behandeling van de deuntjes uit hun jeugd.
Die behandeling heeft twee gezichten: enerzijds is het concert een oprecht eerbetoon, met Patton, in een wit kostuum en zijn haren strak achterover gekamd, in de rol van charismatische, zingende showmaster; anderzijds zijn er de vocale uitspattingen waar Patton patent op heeft en die de veelzijdigheid van zijn stem laten horen. De elektronische bewerking van zijn brede repertoire aan schreeuw- en krijsklanken, bijvoorbeeld in het nummer Urlo negro, vormt een soms grotesk contrast met de melodieuze en zorgeloze pop uit de jaren ’60 dat in de arrangementen ten volle is benut. Mondo Cane is een enigszins schizofreen programma dat op en neer springt tussen technisch zeer verzorgde Italiaanse showmuziek en elektronisch en vocaal experiment; juist in het verwachtingspatroon dat die bizarre combinatie creëert, blijft het verrassen en boeien.