Ga naar de hoofdcontent

Krapp viert zijn 69e verjaardag zoals hij ieder jaar zijn verjaardag viert: met het opnemen van zijn herinneringen aan het afgelopen jaar, en het terugluisteren van eerdere opnames. Terwijl buiten storm en regen om zijn huis jagen, luistert hij naar zijn vroegere zelf met spot, walging, woede en nostalgie. Na het overweldigende succes van The Life and Death of Marina Abramović is Robert Wilson terug in het Holland Festival, nu als regisseur én acteur, in Becketts beroemde eenakter over eenzaamheid en desillusie. Hij maakt van Becketts monoloog een kil spektakel in zwart-wit, met Krapp die nog een paar komische kunstjes doet, maar die het lachen langzaam maar zeker voorgoed vergaat. programma

Voor het eerst sinds lange tijd staat theatermaker Robert Wilson zelf weer op het toneel. Zijn laatste solo was zijn regie van Hamlet: a monologue, waarmee hij in 1997 te gast was op het Holland Festival en die hij voor het laatst opvoerde in 2000. In Krapp’s Last Tape van Samuel Beckett speelt hij een man in gesprek met een jongere versie van zichzelf. Robert Wilson regisseerde deze voorstelling, tekende voor decor en belichting en speelt zelf de oudere man. Alle handelsmerken van zijn theater worden uitgelicht: zijn scherpe oog voor detail, het samengaan van beweging, licht en geluid, en daarbinnen de spontaniteit in zijn spel die zijn live performances zo opwindend maken. Tegelijk toont deze Krapp onmiskenbaar Beckett; de minimalistische stijl van de auteur, die nooit een woord te veel schreef, lijkt Wilson op het lijf geschreven. De eenvoud van het verhaal, de regie en het toneelbeeld benadrukken de tragiek van een man die terugkijkt op zijn leven (een leven waarin hij eigenlijk continu terugkeek op zijn leven) en moet inzien dat het toch niet is geworden wat hij ooit hoopte – en dat ook niet meer wordt. Tegelijk geven de absurditeit van de tekst en het uitvergrote spel van Wilson de enscenering een ironisch komische lading.

 

In zijn director’s note schrijft Robert Wilson dat hij zich al als jonge theatermaker verwant voelde met het werk van Beckett, maar dat het lange tijd in vele opzichten te dichtbij kwam. Pas nu, vijfendertig jaar na zijn eerste stuk Deafman Glance, durfde hij de uitdaging aan te gaan. In plaats van door de structuur die hij normaliter zelf creëert voor zijn stukken liet hij zich leiden door wat Beckett hem aanreikte. ‘I must find my freedom within Beckett’s structure.’ Dan speelt Wilson Krapp met een bepaalde koelte, alsof hij al bijna niet meer onder de levenden is. Zijn gezicht is wit geschminkt, zoals in veel van zijn regies. Het toneelbeeld bestaat uit een grote, zwart-witte ruime, met wit verlichte rijen planken die doen denken aan een geluidsbibliotheek. Alles doet mee in dit zwart-witte lijnenspel van licht en donker, behalve Krapps rode sokken en de banaan die hij in rituele bewegingen opeet. Zijn bijna clowneske flirt met vaudeville onderstreept de kluchtigheid van de situatie die Beckett schiep. De manier waarop Wilson als de oude Krapp de jongere Krapp beluistert en bespot duidt volgens critici op een waar begrip van de essentie van het toneelstuk, omdat hij daarmee de tragiek van het menselijk falen beklemtoont die eruit spreekt. The Guardian noemde de voorstelling ‘meer ontregelend’ dan elke eerdere Krapp.

 

Samuel Beckett schreef Krapp’s Last Tape oorspronkelijk als monoloog voor de Noord-Ierse acteur Patrick Magee. Die speelde het stuk voor het eerst in het Royal Court Theatre in Londen in 1958, als voorprogramma bij Becketts stuk Endgame. Beckett bleef gedurende zijn eigen regies van het stuk aan de tekst schaven en vertaalde het zelf in het Frans onder de titel La Dernière Bande. Het werd door talloze grote acteurs gespeeld, onder wie de Canadese acteur Donald Davis (1960, Obie Award), toneelschrijver Harold Pinter (2006) en in Nederland onder anderen door Lou Landré bij de Haagse Comedie (1985). Tweemaal eerder stond het stuk op het Holland Festival: in 1960 in regie van Howard Sackler met de Ierse acteur Cyril Cusack als Krapp, en in 1968 in regie van Phil Flad met in de hoofdrol de Amerikaanse Michael Pataki.

Credits

creatie, ontwerp, regie Robert Wilson kostuums Yashi bijdrage toneelbeeld Yashi licht A.J. Weissbard assistent regie Sue Jane Stoker regie-assistent Charles Chemin technische regie Reinhard Bichsel licht supervisor Aliberto Sagretti geluid Guillaume Dulac, Peter Cerone, Jesse Ashco stage manager op tour Thaiz Bozano hoofd toneelknecht Violaine Crespin make up Claudia Bastia tour manager Laura Artoni een project van Change Performing Arts in opdracht van Spoleto52 Festival dei 2 Mondi, Le Grand Théâtre de Luxembourg productie Fondazione CRT Milano