Ga naar de hoofdcontent

Twaalf concertvleugels staan in een cirkel in de Grote Zaal van Het Concertgebouw. De vleugels worden niet via de pianotoetsen bespeeld, maar dienen elk als klankkast voor een van de twaalf hoornisten. De IJslandse componist Daníel Bjarnason bedacht deze bijzondere muziekopstelling die tijdens de Holland Festival Proms in wereldpremière gaat. Het werk van Bjarnason is weleens omschreven als ‘alchemie’. In zijn toegankelijke experimenten laat hij de grenzen tussen akoestische muziek en elektronica vervagen. Dit is zijn nieuwste werk: een modern ritueel. Door de hoorns onder de klep van de vleugel te bespelen, gaan de pianosnaren meetrillen, waardoor geluiden ontstaan die de hoornklank op allerlei manieren verdiepen en versterken. Muziek die u moet ervaren om het te geloven.

In We came in peace for all mankind staan twaalf concertvleugels in een cirkel in de Grote Zaal van het Concertgebouw. De vleugels worden niet via de pianotoetsen bespeeld, maar dienen elk als

In We came in peace for all mankind staan twaalf concertvleugels in een cirkel in de Grote Zaal van het Concertgebouw. De vleugels worden niet via de pianotoetsen bespeeld, maar dienen elk als

klankkast voor een van de twaalf hoornisten. De IJslandse componist Daníel Bjarnason bedacht deze bijzondere muziekopstelling die tijdens de Holland Festival Proms in wereldpremière gaat. In zijn experimenten laat Bjarnason de grenzen tussen akoestische muziek en elektronica vervagen. We came in peace for all mankind is zijn nieuwste werk: een modern ritueel. Door de hoorns onder de klep van de vleugel te bespelen, gaan de pianosnaren meetrillen, waardoor geluiden ontstaan die de hoornklank op allerlei manieren verdiepen en versterken. Zo wordt de ruimte gevuld met mysterieuze klanken, opgewekt doordat piano’s worden bespeeld zonder ze aan te raken.

 

Bjarnason speelt met de klassieke opstelling. Musici op het podium, publiek in de zaal. Deze opstelling is gebruikelijk, maar het is niet de enige manier waarop een publiek live gespeelde muziek kan beluisteren. Al in de renaissance benaderden componisten ruimte op een andere manier. Ze stelden koren in de San Marco basiliek van Venetië ver van elkaar op en lieten ze om beurten zingen. De akoestiek deed hun melodieën met elkaar versmelten. Een van de eerste componisten die de ervaring van ruimte een centrale plaats gaf in zijn muziek was Edgard Varèse, met name in Poème électronique, gerealiseerd voor het Philipspaviljoen in de Wereldtentoonstelling van 1958. Een installatie van honderden luidsprekers leidde bezoekers langs een route van beeld en muziek.

 

Door technologische ontwikkelingen konden componisten van elektronische muziek geluiden op verschillende plekken in een ruimte weergeven. Karlheinz Stockhausen componeerde Gesang der Jünglinge in 1956 voor vijf luidsprekers, opgesteld rond het publiek. Zo plaatste hij de luisteraars in een muzikaal veld waarin klanken vrij door de ruimte bewogen, een manier van presenteren die gemeengoed geworden is in elektronische muziek. De uiterste vorm hiervan is Wave Field Synthesis, waarin 190 luidsprekers, dicht opeen opgesteld in een rechthoek, aangestuurd worden vanuit computers. Speciale technieken plaatsen de gereproduceerde geluiden voor het oor ook buiten die opstelling.

 

Ook het gedrag van geluidsgolven in een ruimte kan centraal staan in muziek, zoals bij de Amerikaanse componist Phill Niblock en in de snareninstallaties van geluidskunstenaar Paul Panhuysen. Niblock speelt in concerten dichte wolken tonen die op minieme afstand van elkaar liggen, op hoog volume af. Een musicus voegt er een nieuwe laag aan toe en zoekt plekken op waar hij akkoorden die zinderend in de ruimte staan een ander zwaartepunt geeft, ze plots laat stralen, laat afzwakken. Muziek en ruimte zijn één. Die ervaring wordt versterkt als het publiek zelf ook gaat rondlopen. Over de lengte in trilling gebracht met geharste vingers produceren de lange snaren van Paul Panhuysen een rijkdom aan boventonen, die zich op verschillende plekken in de ruimte anders manifesteren. Om dat te ervaren moet het publiek zich wel verplaatsen.

 

Verplaatsing is het sleutelwoord in het werk van Jeroen Strijbos en Rob van Rijswijk, dat vaak een combinatie is van compositie en installatie. Het samenspel van muziek en ruimte staat centraal in Walk With Me, een app die ze in 2011 ontwikkelden. Digitaal bepaalde hotspots in een omgeving triggeren en bewerken muzikale gebeurtenissen, die hoorbaar zijn via op smartphones aangesloten headsets. Ingebed in een laag van verglijdende akkoorden is elke hotspot omgeven door een klankveld dat sterker wordt wanneer je dichterbij komt. Zo stellen de bezoekers een compositie samen met hun verplaatsing door het gebied waarin de app werkt.

Lees minder

Credits

muziek Daníel Bjarnason hoornisten Morris Kliphuis, Christine Chapman, Pieter Hunfeld, Laurens Otto, Romain Bly, Wendy Leliveld, Fons Verspaandonk, Diechje Minne, Felix Peijnenborgh, Deepa Goonetilleke, Simão Fonseca, Margreet Mulder

Deze voorstelling is mede mogelijk gemaakt door