Ga naar de hoofdcontent

Mendel Singer lijkt op de Bijbelse Job. Ook hij verliest alles wat hem lief is: zijn zoons, zijn vrouw, zijn vaderland, zijn geloof. Desondanks wordt hij beloond met een happy end: hereniging met zijn verloren gewaande zoon die is uitgegroeid tot succesvol componist. Met diens muziek in zijn oren is er eindelijk rust voor Mendel. De gouden combinatie Johan Simons (regie), Koen Tachelet bewerking) en Bert Neumann (decor), dit keer aangevuld met Simons’ oude Hollandia-collega Paul Koek (muziek), maakt een aangrijpende bewerking van Josephs Roths roman uit 1930. De Duitse krant Der Standard noemde Hiob ‘een van de ontroerendste ensceneringen in München sinds zeer lange tijd.’

Ze vormen inmiddels een van de succesvolste combinaties in het Europese theater: de regies van Johan Simons, de roman-, theater- of filmbewerkingen van Koen Tachelet en de decors van Bert Neumann. In het geval van HIOB komt daar nog de muziek bij van Simons' oude Hollandia-makker Paul Koek, en we hebben een kwartet dat volgens de Duitse pers leidt tot “een theaterwonder van bijbelse proporties” (Bayerisches Staatszeitung) en “een van de ontroerendste ensceneringen in München sinds zeer lange tijd” (Der Standard).

HIOB (première: april 2008) is een bewerking van de roman Hiob: Roman eines einfaches Mannes uit 1930 van Joseph Roth (1894-1939). Johan Simons maakt er een echt acteursstuk van, zoals we dat van hem gewend zijn. De eenvoudige man uit de roman heet Mendel Singer (gespeeld door André Jung, eerder onder meer te zien in Simons' Anatomie Titus en Elementarteilchen, beide geselecteerd voor het Theatertreffen Berlin). Zijn leven is de begin-twintigste-eeuwse variant van het oud-testamentische bijbelverhaal over Job, die alles wordt ontnomen wat hij liefheeft en desondanks de zin van dit lijden blijft zien, en het vertrouwen in God behoudt. Mendel is tot dat laatste echter niet in staat. Onder armoedige omstandigheden leeft hij met zijn vrouw en vier kinderen in zijn Russische sjtetl. Zijn zoons dromen van een beter leven, maar worden opgeroepen om te vechten in het leger van de tsaar. De één geeft gehoor aan de oproep, de ander vlucht naar Amerika. Zijn dochter intussen zoekt haar heil als liefje van de kozakkensoldaten en zijn jongste zoon is gehandicapt, kan lopen noch praten. Mendel besluit om ook naar Amerika te vertrekken, met vrouw en dochter, en zijn jongste zoon achter te laten in het dorp. In Amerika wachten hem echter nog meer plagen: zijn succesvol gevluchte zoon sneuvelt als Amerikaanse soldaat in de Eerste Wereldoorlog, zijn andere zoon als Russische soldaat in dezelfde oorlog. Zijn dochter wordt krankzinnig. Zijn vrouw sterft van verdriet. Radeloos om zoveel onrecht verbrandt hij alles wat hem herinnert aan zijn godsdienst: zijn gebedsriemen, zijn gebedsmantel, zijn gebedenboek. Hij vervloekt zijn God. Maar hij komt tot inkeer. Hij ontdekt dat niet het falende godsgeloof, maar het gebrek aan liefde de oorzaak is van alle menselijke ellende. Er ontvouwt zich een wonderlijk happy end: zijn jongste zoon meldt zich in Amerika, genezen en uitgegroeid tot succesvol componist en dirigent. Hij is getrouwd en heeft kinderen. En hij heeft een lied gecomponeerd waarvan zijn vader verzucht: “Hoe is het mogelijk dat de hele wereld te horen is in één lied...” Met de klanken van zijn zoon in zijn hoofd legt hij zich eindelijk te ruste.

Paul Koek vat in dit lied het leven samen van de eenvoudige man Mendel Singer, een leven vol ziekte, pijn, verlies, maar ook redding, kunstenaarschap en de vereniging van vader en zoon. Verder neemt hij in zijn muziek allerlei subtiele verwijzingen op naar Rusland, Amerika en de joodse cultuur, met stads- en natuurgeluiden, kinderkoren en volksmelodieën.

De draaimolen die Bert Neumann voor dit alles ontwierp draait intussen zijn rondjes. De carrousel staat voor het overheersende joodse gevoel overal en altijd in ballingschap te zijn. En dan moest de zwartste bladzijde uit de joodse geschiedenis nog worden omgeslagen...

  • © Andreas Pohlmann

  • © Andreas Pohlmann

  • © Andreas Pohlmann

Credits

productie Münchner Kammerspiele regie Johan Simons naar het boek van Joseph Roth toneelbeeld Bert Neumann kostuumontwerp Dorothee Curio muziek Paul Koek dramaturgie Julia Lochte, Koen Tachelet muzikale leiding Paul Koek cast Wiebke Puls, Sylvana Krappatsch, Edmund Telgenkämper, Steven Scharf, Walter Hess, Michael Schmid, André Jung