Ga naar de hoofdcontent

Met De man zonder eigenschappen van Robert Musil regisseert Guy Cassiers een van de grote panoramische romans van de 20e eeuw. Musils verhaal is een kritische, ironische en groteske schildering van het grote Oostenrijks-Hongaarse Rijk in 1913, een jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Even humoristisch als genadeloos worden de roerselen van de menselijke ziel en het raderwerk van het politieke en sociale leven blootgelegd. Samen tonen de drie delen van deze theatermarathon een maatschappij in crisis die door de onderliggende thema’s als identiteit en soevereiniteit, seksualiteit en moraal en de strijd tussen symboolpolitiek en reaalpolitiek sterk doet denken aan het huidige Europa. 

 

programmaboek Musil Marathon

bekijk de video

De man zonder eigenschappen is een theatermarathon waarin de Belgische regisseur Guy Cassiers de gelijknamige, monumentale roman van de Oostenrijkse schrijver Robert Musil (1880-1942) op het toneel zet. Dit panoramische werk werd door de Duitse schrijvers en critici verkozen tot de belangrijkste Duitstalige roman van de 20e eeuw. Het is een kritische, ironische en soms groteske schildering van een maatschappij – het grote Oostenrijks-Hongaarse Rijk – die danst op een vulkaan, maar zich niet bewust is van de nakende uitbarsting. 

 

Het grote, overkoepelend thema van De man zonder eigenschappen is de strijd tussen het individu en de massa tegen de achtergrond van de maatschappelijke revolutie die zich voltrekt in de eerste helft van de twintigste eeuw. Musil toont zich in zijn werk een scherp analyticus van de menselijke ziel en het menselijk tekort; tegelijk legt hij ook heel subtiel het raderwerk van het politieke en sociale leven bloot. Door middel van zijn hoofdpersoon Ulrich vraagt de schrijver hoe de ziel een plek kan vinden in de maatschappij, hoe de rationaliteit en de mystiek, de politiek en het individuele belang verenigd kunnen worden. 

 

Cassiers heeft voor zijn bewerking veel van de essayistische uitweidingen van Musil geschrapt. De drie delen van de marathon komen niet exact overeen met de drie delen van de roman. Het laatste deel is geheel geschreven door de Vlaamse auteur Yves Petry, en deels gebaseerd op Musils biografie. Cassiers heeft net als in zijn voorgaande werken veel aandacht voor de aankleding van het stuk, in kostuums, decors en video. 

 

Het verhaal speelt zich af in 1913, één jaar voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, die een brutaal einde maakt aan het Oude Europa, en de overgang van de grootburgerlijke samenleving naar de massamaatschappij markeert. Ulrich is een wiskundige die met een soort analytische afstandelijkheid de wereld om hem heen bekijkt. Als buitenstaander komt hij terecht in een comité dat het zeventigjarige jubileum van het keizerschap van Frans Jozef voorbereidt en daarbij de Duitsers de loef wil afsteken bij de viering van het dertigjarig jubileum van hun Keizer Wilhelm. Dat beide jubilea gepland zijn voor 1918, het jaar waarin beide monarchieën definitief ineenstorten, is tekenend voor de satire die deze hele roman doordrenkt. Ironie is ook terug te vinden in de constellaties van de personen die Musil ten tonele voert: van de mooie ambitieuze Diotima tot de met Nietzsche dwepende Clarisse, van de sluwe geldmagnaat Arnheim tot de brave generaal Stumm von Bordwehr, van Ulrichs jeugdvriend Walter, de ‘doorsneemens’, tot de krankzinnige vrouwenmoordenaar Moosbrugger. Tekenend voor de adel en hoge sociale klasse waaruit het comité bestaat is dat ze blind zijn voor wat er werkelijk gaande is in de wereld. Zij zien de realiteit slechts door de bril van een nostalgische, voorbije grootsheid, zonder te zien dat hun rijk tot op het bot verdeeld is. Terwijl de straten van Wenen zijn overgeleverd aan de paardendiarree, spiegelen zij hun rijk voor als een baken van menselijkheid, vooruitgang, traditie en geluk. 

 

In deel twee verlaten we in eerste instantie de politieke arena van het comité, en belanden in de huiselijke intimiteit van Ulrich en zijn zus Agathe. 

Na het overlijden van hun vader ontmoeten broer en zus elkaar weer na lange tijd. Al snel ontstaat tussen hen een intense band die zowel mystieke als incestueuze kanten heeft. Alsof ze door de dood van hun vader de ketenen af kunnen werpen gaan zij in hun vertrouwde intieme band op zoek naar een authentieker leven. Maar de vader mag dan van het toneel zijn, hun wankele evenwichtsoefening wordt desondanks ruw verstoord door de personages van de Weense beau monde die we uit het eerste deel van de Musilcyclus al kennen. Uiteindelijk houdt ook de utopische wereld van Ulrich en Agathe geen stand. 

 

Het derde en laatste deel van Guy Cassiers Musil-trilogie is geschreven door de Vlaamse auteur Yves Petry, die zich heeft laten inspireren door de roman zelf, maar ook door de biografie van Musil. De roman en de biografie zijn de twee bronnen voor twee verhalen die in het stuk door elkaar heen lopen, namelijk de moordenaar Moosbrugger die wordt geconfronteerd met de geestverschijning van een anonieme prostituee die hij heeft vermoord; en Musil zelf, de schrijver, die zich moet verantwoorden tegenover zijn voormalige geliefde Herma, die ook dood is. Beide mannen overdenken hun daden en misdaden en confronteren ons zo met de amorele kant van de maatschappij, het geweld dat verborgen ligt onder het dunne laagje vernis dat wij beschaving noemen.

  • © Koen Broos

  • © Koen Broos

  • © Koen Broos

  • © Koen Broos

  • © Koen Broos

Credits

regie Guy Cassiers tekst Robert Musil bewerking Guy Cassiers, Yves Petry, Filip Vanluchene dramaturgie Erwin Jans spel Dirk Buyse, Katelijne Damen, Gilda De Bal, Wim van der Grijn, Dries Vanhegen, Marc Van Eeghem, Liesa Van der Aa, Johan Van Assche, Johan Leysen, Tom Dewispelaere, Vic De Wachter muziekbewerking Johan Bossers piano Johan Bossers toneelbeeld Enrico Bagnoli, Guy Cassiers licht Enrico Bagnoli geluid Diederik de Cock montage Frederik Jassogne kostuums Belgat (Valentine Kempynck met Johanna Trudzinski) productie Toneelhuis coproductie Holland Festival, CDN Orléans, les Théâtres de la Ville de Luxembourg, Maison de la Culture d’Amiens