Ga naar de hoofdcontent

J. Robert Oppenheimer, de uitvinder van de atoombom, is een bijna mythologische figuur. Zijn verlangen menselijke grenzen te overschrijden zette hem aan tot een experiment dat tot op de dag van vandaag een bedreiging vormt voor de hele mensheid. Voor componist John Adams was Oppenheimer dan ook een gedroomde figuur voor zijn opera Doctor Atomic. Peter Sellars is verantwoordelijk voor het libretto, waarin de onpersoonlijke, zuiver wetenschappelijke houding van de betrokkenen evenzeer aan de orde wordt gesteld als hun persoonlijke crises. Het verhaal is gebaseerd op officiële documenten die tot voor kort geheim waren. Ook is er geput uit gedichten uit de westerse literatuurgeschiedenis, de Bhagavad Gita en een traditioneel Tewa-lied. Dit alles is door Sellars gekruid met faustiaanse elementen.

Toen Pamela Rosenberg, de directrice van de San Francisco Opera, in 1999 John Adams de opdracht gaf voor een opera rond Oppenheimer, was hij onmiddellijk enthousiast. Net als Nixon in China en The Death of Klinghoffer betrof het een verhaal rond personen uit de recente Amerikaanse geschiedenis. De inmiddels bijna gemythologiseerde persoon van Oppenheimer leende zich bovendien uitstekend voor een opera. Een librettist voor dit nieuw te schrijven werk was snel gevonden in de persoon van Peter Sellars, een regisseur met wie Adams inmiddels een vruchtbare werkrelatie had opgebouwd.

Het libretto van Doctor Atomic is grotendeels gebaseerd op officiële documenten die tot voor kort geheim waren. Het gaat dan vooral om brieven tussen de geleerden, het legerpersoneel en de overheidsinstanties. Ook is er geput uit gedichten uit de Westerse literatuurgeschiedenis, de Bhagavad Gita en een traditioneel Tewa lied. Dit alles is door Sellars gekruid met Faustiaanse elementen. De opera begint met een steriel koor: “Materie kan gemaakt, noch vernietigd worden, maar alleen worden veranderd.” Aan het eind van de eerste akte zijn is de onpersoonlijke, zuiver wetenschappelijke houding aan stukken geslagen. Oppenheimer maakt een eind aan de discussie, en neemt de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van de bom op zich. Hij roept uit: ”Batter my heart, three-person’d God”. John Donnes sonnet blijkt een perfecte afspiegeling van Oppenheimers gevoelscrisis, maar verwijst tevens naar de naam van het project: Trinity.

Het meest verassende aan de opera is het karakter van Oppenheimers assistent, luitenant Edward Teller. In eerdere verhalen wordt hij meestal neergezet als een karikatuur, de originele ‘Doctor Strangelove’. Adams ziet hem echter als een even briljante als idealistische wetenschapper. Teller heeft dan ook geen citaten of omslachtige zinswendingen nodig om zijn gevoelens uit te drukken. “Laat ik zeggen, dat ik weinig hoop heb om mijn geweten te zuiveren. De zaken waar we aan werken zijn zo verschrikkelijk, dat geen protest of politieke uitspraak onze ziel kan redden.”

De bom zelf is het grootste deel van de opera lijfelijk aanwezig. Hij hangt dreigend boven het toneel, en kijkt neer op het laboratoriumpersoneel, de werkkamer van Oppenheimer en zelfs op diens baby, die veilig in een wieg ligt te slapen. Als besloten wordt dat de testexplosie ondanks het slechte weer toch doorgang moet vinden, is de langzaam opgebouwde spanning om te snijden. De vrouwen worden geëvacueerd, het lagere personeel rent schijnbaar doelloos heen en weer. Tien minuten lang wordt er afgeteld. Dan volgt een doodse stilte. Het einde van een tijdperk.

Juli 1945. De oorlog bereikt zijn laatste fase. Duitsland heeft zich overgegeven, maar Japan vecht door tot het bittere eind. In de woestijn van New Mexico werkt een groep natuurkundigen, onder de bezielende leiding van J. Robert Oppenheimer, aan de ontwikkeling van de eerste atoombom. Nu, in de laatste uren voor de testexplosie, worden de geleerden echter overvallen door gewetensbezwaren. De discussie laait op, een aantal wetenschappers stelt dat het gebruik van de bom op Japanse doelen niet alleen immoreel, maar ook on-Amerikaans is.

Credits

muziek John Adams libretto Peter Sellars muzikale leiding Lawrence Renes regie Peter Sellars decor Adrianne Lobel kostuums Dunya Ramicova licht James F. Ingalls choreografie Lucinda Childs sound Mark Grey uitvoering Nederlands Philharmonisch Orkest, Koor van De Nederlandse Opera cast Gerald Finley, Jessica Rivera, Eric Owens, Richard Paul Fink, James Maddalena, Thomas Glenn, Jay Hunter Morris, Ellen Rabiner coproductie De Nederlandse Opera, San Francisco Opera, Lyric Opera of Chicago