Het begin: de aankomst. Grootgrondbezitster Ranjevskaja keert na vijf losbandige jaren in Parijs terug op haar failliete landgoed. Niemand gaat in op het voorstel de mooie, maar nutteloze kersenbomen om te hakken, op het landgoed zomerhuisjes neer te zetten en zo de dreigende dwangverkoop te voorkomen. Terwijl het gezelschap in het huis een groots feest viert, wordt de kersentuin verkocht. De tuin van de adellijke, aan lager wal geraakte familie wordt geveild door de vlijtige koopman Lopachin. Zijn ouders waren nog lijfeigenen op het landgoed.
Het einde: Ranjevskaja keert terug naar Parijs. Pleegdochter Varja trouwt toch niet met Lopachin, maar wordt huidhoudster. Dochter Anja reist met student Trofimov naar Moskou om aan de 'vooruitgang der mensheid' te werken. Afscheid van gisteren. Alleen de oude knecht Firs, die per ongeluk in het huis is ingesloten, blijft achter. En buiten kappen Lopachins mannen de kersenbomen.
data
za 10 juni 2000 22:15
zo 11 juni 2000 22:15
informatie
-
Duur voorstelling niet bekend
De 35-jarige Stefan Pucher waagt zich met Anton Tsjechovs De Kersentuin voor het eerst aan een klassieke tekst. Regisseur en dj Pucher, geboren in Gießen, woont sinds 1996 in Berlijn. Hij studeerde Theaterwetenschap en Amerikaanse cultuurgeschiedenis in Frankfurt. Zijn eerste performance was What You See Is What You Get in 1989. In de jaren negentig – waarin hij veel samenwerkte met Berit Stumpf – volgden onder meer het technosprookje Das kalte Herz, Zombie – Ein Horrortrip durch drei Jahrzehnte Kulturmasse en, samen met de Duits-Britse performancegroep Gob Squad, Dreamcity – Die Stadt in Worten. Zijn doorbraak maakt hij in 1997 op de Dokumenta X in Kassel met 15 Minutes to Comply. In het afgelopen jaar presenteerde hij in Frankfurt het multimedia-event Bodycheck. Puchers theater wordt in Duitsland omschreven als 'popfenomeen' omdat hij gebruik maakt van samples, tv- en videobeelden. Zijn stukken zijn moderne sprookjes over ontwortelde, verscheurde schepsels op zoek naar geluk; stedelijke nomaden van de mediacultuur, bij wie de grens tussen kunstmatigheid en authenticiteit is vervaagd. Over het klassieke theater is zijn bekendste uitspraak: 'Total beschissen langweilig.'
Naar Puchers enscenering van De Kersentuin werd dan ook nieuwsgierig en verontrust uitgekeken. Zijn eigentijdse interpretatie kreeg echter positieve en enthousiaste reacties. Pucher houdt het stuk kort (90 minuten) en de melancholie binnen de perken. Het toneel is leeg en wit als kersenbloesem. De spelers dragen jaren zeventig-kleding staan op een rij en spreken hun teksten, elektronisch versterkt, uit als nieuwslezers. Op levensgrote videobeelden zijn straatinterviews te zien; voorbijgangers wordt gevraagd of ze Tsjechov en De Kersentuin kennen. Er is veel muziek – live en op band – er wordt gedanst en over het toneel rijdt een speelgoedtrein. Bij Pucher wordt ook Der Kirschgarten een amusante en verfrissende multimediashow. De Zwitserse pers: 'Imponerend droog, helder en actueel.' Basellandschaftliche Zeitung; 'Alsof hij nooit meer afscheid wil nemen van Tsjechovs personages, laat Stefan Pucher ze in een toverachtig teder slotbeeld terugkeren.' Basler Zeitung; 'Puchers Kirschgarten overtuigt niet alleen formeel. De enscenering blijft bij omdat hij ontroert. Een fantastisch stuk (...) en het publiek blijft applaudisseren.' Sonntagszeitung.
Theater Heute schreef over Der Kirschgarten: 'Stefan Pucher heeft voor het eerst als een traditionele regisseur een stuk geënsceneerd – en direct heeft hij alle sentimentele tradities van deze overbekende Tsjechov weggeblazen. Pucher en zijn acteurs komen met een volkomen nieuwe interpretatie: de spelers kijken naar binnen en zien zichzelf als eigentijdse personages, bij wie het verleden van het gezicht is af te lezen. (...) Als in Tsjechovs stuk Firs alleen achterblijft – door iedereen vergeten, met de dood door bevriezing voor ogen – als dus de sentimentaliteit voor het oprapen ligt, een verlokking waaraan geen enkele enscenering tot nu toe voorbij ging, dan wordt hier het licht gedempt, de theaterhoge deuren gaan open en na elkaar keren levensgroot geprojecteerd de personages nog een keer terug als vale, onscherpe reproducties van zichzelf. Alsof de grauwe muren de schaduwen van de mensen die er geleefd hebben, in zich willen opzuigen. Helemaal aan het einde, als hun tijd voorbij is, wil je die personages niet meer missen, al is het duidelijk te laat. Firs heeft het laatste woord: "Het leven is voorbij, alsof er niets gebeurd is." Dat was het. Wat brengt de toekomst?'