Heiner Müllers legendarische enscenering van Brechts gitzwarte ‘Hitler-operette’ is al sinds 1995 een van de grootste successtukken van het toonaangevende Berliner Ensemble, met de theater- en filmster Martin Wuttke in een glanzende hoofdrol. Brecht situeerde zijn onvervalst satirische parabel over de machtsgreep van Hitler en zijn trawanten in het gangstermilieu van Chicago in de jaren dertig. In een krankzinnige stoet van nazi-karikaturen is de kontlikkende kruimelcrimineel Arturo Ui het alter ego van Adolf Hitler, een opportunistische straatvechter die hogerop wil en daartoe tot alles bereid is. Door de machtige grootindustrie worden Ui en zijn bende slim gebruikt om de traditionele politiek buitenspel te zetten en in staat gesteld de absolute macht te grijpen. Programma
data
vr 21 juni 2013 22:30
za 22 juni 2013 22:30
informatie
-
Duits
-
Duur voorstelling niet bekend (inclusief een pauze)
Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui is een satirische allegorie over de opkomst van Hitler, van de machtsgreep in 1933 tot de Anschluss van Oostenrijk in 1938. Het stuk werd door de Duitse toneelschrijver Bertolt Brecht in 1941 in drie weken geschreven tijdens diens ballingschap in Finland. Het is een woedende aanklacht tegen de nazi's en de lafheid, zwakheid en corruptie van de heersende klassen in Duitsland. Het in kreupelrijm geschreven stuk laat met vileine humor zien hoe een kleine, maar meedogenloze crimineel als Hitler de kans kon krijgen om de absolute macht te grijpen.
Brecht zag bepaalde parallellen met het gangstermilieu in Amerika en verplaatste de opkomst van de nazi’s naar het Chicago in de jaren twintig en dertig, de tijd dat Al Capone in deze stad heer en meester was. Alle gangsterfiguren, groepen en gebeurtenissen in het stuk hebben hun nazi-pendant. Arturo Ui is Adolf Hitler, Ernesto Roma staat voor Ernst Röhm, Dogsborough is Paul von Hindenburg , Emanuele Giri is Hermann Göring, Giuseppe Givola is Joseph Goebbels, het lot van de stad Cicero staat model voor de Anschluss van Oostenrijk, enz.
De nazi-karikaturen worden verder in het belachelijke getrokken door de inzet van de strijd: de handel in bloemkool – veel lulliger kun je het niet maken. Het kartel dat die handel in handen wil krijgen, de bloemkooltrust, staat model voor de Pruisische Jonkers, de machtige, conservatieve Duitse landadel die Hitler in het zadel hielp.
Brecht heeft zelf over Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui gezegd dat “de grote politieke misdadigers altijd belachelijk gemaakt moeten worden. Vooral omdat zij geen grote politieke misdadigers zijn, maar de daders van grote politieke misdaden, wat iets heel anders is.”
Hitler wordt in de persoon van Arturo Ui neergezet als een kruimelgangster die hogerop wil en daartoe tot alles bereid is. Als de bloemkooltrust in de persoon van de uiterst scherp opererende Clark hem voor hun karretje wil spannen om de handel te monopoliseren grijpt Ui zijn kans. Afpersing, geweld, verkrachting, moord – Ui deinst voor niets terug. Als hij erachter komt dat de traditionele, invloedrijke politicus Dogsborough smeergeld heeft aangenomen (een overduidelijke parallel met het Osthilfeskandal, waardoor de positie van de president van de Duitse republiek Paul van Hindenburg sterk werd verzwakt) doet Ui een greep naar de absolute macht.
De originele tekst van Brecht bevat tal van stijlelementen die typisch zijn voor zijn epische theater. De personages worden aan het publiek voorgesteld en in de aanwijzingen staat dat er tussen de scènes in teksten geprojecteerd worden waarin de verbanden tussen de gebeurtenissen in Chicago en Nazi-Duitsland worden uitgelegd. Verder wordt er in het stuk ook regelmatig verwezen naar de schurken Richard III en Macbeth in de gelijknamige toneelstukken van Shakespeare, waardoor de boodschap van het kwaad dat Ui vertegenwoordigt extra kracht wordt bijgezet.
Brecht schreef het stuk speciaal voor het Amerikaanse toneel, maar het werd pas in 1961 voor het eerst in het Engels uitgevoerd. In 1958 werd het stuk voor het eerst opgevoerd in Duitsland. Dat was in Stuttgart, in een regie van Peter Palitzsch. Van 1959 tot 1980 stond het twintig jaar lang op de planken bij het Berliner Ensemble. Brecht zelf stierf in 1956 en heeft het stuk dus nooit opgevoerd zien worden.
De nu legendarische enscenering van Heiner Müller werd in 1995 voor het eerst op het toneel gebracht door het Berliner Ensemble, met toen ook al Martin Wuttke in de hoofdrol. Wuttke is een van de beroemdste Duitse toneelacteurs die ook een succesvolle filmcarrière heeft, onder meer met de rol van Hitler in Tarantino’s Inglourious Basterds en in Cloud Atlas van Tom Tykwer en de ‘Wachowski franchise’.
Heiner Müller was diep door Brecht beïnvloed. De Duitse theaterwetenschapper en Müller-kenner Theo Girshausen noemde hem de werkelijke nazaat van Bertolt Brecht, omdat hij Brecht niet geïmiteerd heeft, maar diens sociaal-politieke en esthetische opvattingen verder heeft ontwikkeld en zo een nieuwe vorm van politiek theater heeft gecreëerd, waarin de lineaire verhaallijnen van Brechts theater zijn vervangen door een associatief montage-theater, waarin droom en werkelijkheid door elkaar heen lopen. Zelf zei Müller: “Brecht gebruiken zonder hem te bekritiseren, dat staat gelijk aan verraad”. Müller had niet veel op met de Roomse Brecht, zoals hij de “heldere en vriendelijke” Brecht noemde, maar des te meer met wat hij de Gothische kant van Brecht noemt, de woedende Brecht die inktzwarte verzen in kreupelrijm schrijft, zoals in Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui. Een uitstekende keuze dus om als nieuwe intendant van het door Brecht opgezette Berliner Ensemble in 1995 het Brecht-seizoen van het theater aan de Schiffbauerdamm te openen. Het werd tevens Müllers laatste regie. Het stuk ging in juni 1995 in première, in december van dat jaar stierf hij aan slokdarmkanker.
Net als Brecht was Müller zeer kritisch over de rol van de Duitse grootindustrie in de Tweede Wereldoorlog. “Alle grote Duitse concerns hebben in Auschwitz dwangarbeiders aan het werk gezet,” aldus Müller. “Ook in andere kampen (…) Het gas voor de gaskamers is niet uitgevonden door de mensen die het hebben gebruikt. De Duitse industrie heeft het geleverd en men wist waarvoor men leverde. Dat gebeurde door mensen die nu van een pensioen genieten, of weer hoge posities bekleden in de Duitse industrie. Maar er wordt meestal gepraat over de beesten in SS-uniformen. En niet over de beesten in de Raad van Commissarissen.” Analoog aan wat Brecht suggereert in Der aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui, namelijk dat het grootkapitaal in de persoon van Clark de wilde honden van het nazisme (Ui en zijn trawanten) de macht liet grijpen, was Müller ervan overtuigd dat de Duitse industrie, maar ook de geallieerden, de nazi's aan een te lange lijn lieten razen om het communisme dood te bijten. “Toen de hond wild werd moest ie dood.” Müller zet deze visie met zijn enscenering kracht bij door Brechts satire indringender en zwartgalliger te maken dan het origineel. De ketelmuziek die klonk in de vroegere versie van het Berliner Ensemble is vervangen door Verdi, Mozart en Wagner; en door Liszts preludes, de muziek die door de nazi’s werd misbruikt voor hun fanfares van overwinningsberichten op de radio. Müller laat ook de proloog van Brechts origineel weg en de verklarende teksten tussen de scènes. Met al deze ingrepen krijgt het stuk een luguberder, onheilspellender karakter. Vanaf de opkomst van de glijdende, likkende en jankende Arturo Ui begint de machinerie van de corruptie direct te lopen, als een gesmeerde, cynische, historische tredmolen die nooit meer ophoudt.