Ga naar de hoofdcontent

De titel Cry Love refereert aan een scène uit Bacon, de laatste voorstelling van Nanine Linning waarvoor zij zich liet inspireren door het werk van de schilder Francis Bacon. De betreffende scène was een duet waarin zij de polariteit van de liefde en het eindigen ervan liet zien, heel dichtbij elkaar zijn en toch elkaar al missen. Cry Love balanceert op de grens van beeldende kunst en theater, neergezet als installatie/dansvoorstelling. De traditionele scheidslijn tussen publiek en performer vervaagt, er is geen voor- of achterkant van het podium; het publiek wordt door het 'domein' van de spelers geleid. Het decor vormt niet alleen de theatrale omgeving voor de voorstelling maar ook een op zichzelf staande installatie die doorlopend opengesteld wordt voor publiek. De projecties verbeelden herinneringen aan het leven.

De titel Cry Love refereert aan een scène uit Bacon, de laatste voorstelling van Nanine Linning waarvoor zij zich liet inspireren door het werk van de schilder Francis Bacon. Het betrof een duet waarin zij de polariteit liet zien van de liefde en het eindigen ervan, heel dichtbij elkaar zijn en toch elkaar al missen. Dit duet vormt de aanleiding voor de nieuwe voorstelling. CRY LOVE gaat over de mens wiens lichaam gestuwd wordt door zijn instinct, zijn driften en emoties. CRY LOVE gaat over de mens die lief heeft. En sterft, steeds opnieuw.

De voorstelling speelt zich af op locatie waar de voorstelling wordt neergezet als een totaalervaring. Het decor van CRY LOVE  vormt niet alleen de theatrale omgeving voor de voorstelling maar ook een autonome installatie die doorlopend opengesteld wordt voor publiek. De voorstelling gaat in première tijdens het Holland Festival in juni 2006. In het najaar 2006 gaat de productie in aangepaste vorm op tournee langs theaters in Nederland.

CRY LOVE is een project dat balanceert op de grens van beeldende kunst en theater, neergezet als installatie/dansvoorstelling. De traditionele scheidslijn tussen publiek en performer vervaagt en er is geen voor- of achterkant. Het publiek zit dicht op de huid van de performers en wordt door het ‘domein’ van de dansers heen geleid. Dit domein, de installatie, bestaat uit een tunnel van 12 meter lang en 6 meter breed, gemaakt van gaasdoek waarop van alle kanten op wordt geprojecteerd. Bij aanvang wordt het publiek langzaam door de tunnel heen geleid. Door de ruimte, de beelden en geluiden, wordt het publiek letterlijk meegenomen naar een andere dimensie: de innerlijke wereld van de mens. Aan het eind van de tunnel slaat men rechts of linksaf om dezelfde wereld van de buitenkant te beschouwen. In dit deel neemt het publiek plaats op tribunes aan weerszijden van de tunnel. Er ontstaat een dynamisch en gecondenseerd schouwspel waarin de overlevingsmechanismen en menselijke interacties in een geraffineerd samenspel tussen de dansers en de video verbeeld en versterkt worden. Heftige fysieke duetten tussen een man en een vrouw tonen de tegenstelling tussen overgave en wantrouwen, de wens tot voortplanting en de drang tot vernietiging zoals een vrouwtjesspin na de bevruchting het mannetje opeet. Solo’s laten kwetsbaarheid zien, teder en eenzaam, terwijl we door middel van de videobeelden in de emoties kruipen. In een mannentrio, virtuoos en dierlijk, dagen de dansers elkaar uit en jutten elkaar op.

Rauw materiaal wordt afgewisseld met poëtische delen. Lichamen lijken uit hun vel te barsten dan weer in hun huid terug te kruipen.

Tot slot wordt het publiek terug de tunnel in geleid waar de voorstelling zich voltrekt. De tunnel is niet langer transparant maar wordt ‘dicht gezet’ door videobeelden. De beelden refereren aan scènes die we eerder zagen, als herinneringen. Als een residu van de eerdere ervaringen. De dansers hangen door het gaasdoek van het plafond met hun hoofd naar beneden als metafoor voor de overgang tussen leven en dood. Eerst nog vol energie, druk bewegend. Langzaam komen zij tot rust. Er ontstaat een gezamenlijk ritme en de dansers vormen een organisch geheel met het publiek. De ademhaling komt tot rust en vertraagt beetje bij beetje totdat de intervallen tussen de ademhalingen steeds langer worden en er uiteindelijk alleen maar stilte over is. Een stilte waarin je niet weet wat er gebeurt terwijl er in je hoofd duizend vragen schreeuwen om uitleg.

In november 2005 ontving Linning met Bacon de Zwaan voor de beste dansproductie 2004/ 2005. In het juryrapport van de VSCD Dansjury en recensies over haar vorige productie Bacon (première maart 2005 ) wordt Nanine Linning geprezen voor haar talent om het een indrukwekkende belevenis neer te zetten:

‘Linning is in het expressieve oeuvre van Bacon gedoken om tot één alomvattende voorstelling te komen. Een buitengewoon en energiek samengaan van verschillende disciplines – video, muziek, dans – met een bijzonder onderling versterkende werking als resultaat. Het afwisselend vloeiende en grillige bewegingsmateriaal is fysiek, energiek en sprankelend. Een indrukwekkend toneelbeeld, een sterk sfeerbepalende compositie en een intrigerende choreografie maken van BACON een expressieve belevenis die je net zo bij de keel grijpt als het morbide, onthutsende en tegelijkertijd kwetsbare werk van kunstenaar Francis Bacon.’

‘Vijf dansers schilderen met hun lijven een beestachtig mooie choreografie over dierlijkheid, lijfelijkheid, sensualiteit en agressiviteit’ (Volkskrant)

‘Linnings Bacon is indrukwekkend als het gaat om de expressieve verbeelding van pijn, kwelling, angst’ (NRC)

 ‘Nanine Linning Bacon is van een weerbarstige schoonheid die lang bij je blijft’. (Utrechts Nieuwsblad)

Credits

choreografie, installatie Nanine Linning muziek Jacob ter Veldhuis dans Iratxe Ansa, Marijn Roelofsen