‘Cani di bancata’ zijn de straathonden die de markt afschooien naar voedsel en in het toneelstuk van Emma Dante symbool staan voor de maffiacultuur op haar geboorte-eiland Sicilië. De maffia wordt verbeeld door één actrice, de mammasantissima. Zij staat aan het hoofd van de troep honden die zich opstellen om haar te eren. In deze kudde, deze fuik, dit feest, deze broederschap, deze Familie, zijn ze terechtgekomen door geboorte, uit angst, of uit liefde, maar uit deze cultuur kan iemand die eenmaal is toegetreden niet meer ontsnappen. De voorstelling blinkt uit in vakkundig en verfijnd acteerwerk van de elf acteurs. Emma Dante, een jonge Italiaanse regisseuse, maakt snel naam met lichtvoetige voorstellingen over dreigende thema’s. Met Cani di Bancata maakt ze haar debuut in Nederland.
data
wo 20 juni 2007 22:30
do 21 juni 2007 22:30
vr 22 juni 2007 22:30
informatie
-
Italiaans
-
Duur voorstelling niet bekend (zonder pauze)
De waarheid ligt op de bodem van een put: je kijkt in een put en ziet de zon of de maan; maar als je je naar beneden werpt, vind je daar noch de zon, noch de maan, dan is daar de waarheid.
Leonardo Sciascia
Cani di bancata, zo worden op Sicilië de honden genoemd die onder de marktkramen liggen te wachten op voedsel dat aan het eind van de dag door de handelaren wordt achtergelaten. De titel die Emma Dante heeft gekozen voor haar nieuwe stuk (het eerste deel van een groter project over haar vaderland Italië), is dus een Siciliaanse metafoor voor ‘parasiet’ of ‘opportunist’.
De maffia is een bitch die eerst haar tanden laat zien alvorens haar kaken te openen. Zij, de mammasantissima, staat aan het hoofd van de troep honden die met hun staart kwispelen en zich in een rij opstellen om haar met een kus te eren. Zij is degene die een nieuwe pup toestaat zich bij de troep te voegen ‘in naam van de Vader, de Zoon, de Moeder en de Heilige Geest’. Met een stok kastijdt zij vervolgens de nieuweling, waarna die in een van bloed doordrenkte doek wordt gewikkeld. De nieuwe maffioso herrijst en ontvangt van de Moeder de zegening. Zijn broers verwelkomen hem met omhelzingen in de groep en reciteren de woorden van de initiatierite: ‘In bloed ben ik toegetreden en in bloed zal ik uittreden’. Het pact is bezegeld.
Dit beeld van het ritueel waarmee deze mannen tegenover God de eed afleggen waarmee zij zich voor altijd overleverenaan de maffia, wordt in Cani di bancata omgespit en van zijn betrekkelijke onschuld ontdaan, want als oude inwijdingsrite is het inmiddels folklore: het is de maffia zoals die wordt afgebeeld op een prentbriefkaart van het ‘agriturismo’ op het platteland van Corleone, waar men ricotta en cichorei eet en op de radio Mariagebeden worden uitgezonden.
De folklore is echter niet meer dan een feestelijk gedekte tafel die dient om de verschrikking te verbergen. Achter de folklore, buiten het zicht, gebeurt dat waar niet over gesproken mag worden en dat ook niet in de nieuwsberichten verschijnt. De maffia is de triomf van de leugen, het is de keerzijde die voorzijde wordt, het verborgene dat aan de oppervlakte komt, het lage dat zich voordoet als hoogstaand, het delict dat de norm wordt.
In deze kudde, deze fuik, dit feest, deze maatschappij, deze broederschap, deze Familie, kom je terecht door geboorte, uit angst, of uit liefde, maar hoe dan ook kan iemand die eenmaal is toegetreden niet meer ontsnappen. De verbintenis is eeuwig, het pact onverbreekbaar. Je kunt je niet onttrekken, niet op je schreden terugkeren. Het is een primitief verbond: wie eruit stapt, sterft.
De mensen op Sicilië spreken een geheim jargon, een jargon dat vergezeld gaat van handgebaren, gebaren met het hoofd, de ogen, de schouders, de buik en de voeten. Op die manier kunnen deze mensen zonder een woord te zeggen een heel gesprek voeren. Dit volk heeft ook een maffiose houding, zelfs degenen die met de maffia niets te maken hebben. Een voorbeeld: ik rijd in een auto door een straatje met eenrichtingsverkeer en een andere auto komt mij tegemoet vanuit de verboden rijrichting. Ik stop, ik heb haast, ik claxonneer, en wacht tot de bestuurder achteruit rijdt. Ik ben niet bang uitgevallen, maar een blik vergezeld van een teken met het hoofd is voldoende om mij te doen begrijpen dat ik beter zelf achteruit kan rijden. Toch is de bestuurder van die auto hoogstwaarschijnlijk geen maffioso, ook al gedraagt hij zich zo: tegenwoordig kom je een maffioso eerder tegen in een blauwe auto in het centrum van Rome, rijdend in de juiste rijrichting.
De moderne mafiabitch walgt van zichzelf en verlangt van haar kinderen dat zij haar verloochenen. Zij houdt ze op afstand om hun naam niet te bezoedelen. Zij is een hoer die zich schaamt voor haar verleden. Met het bloed van onschuldige slachtoffers heeft zij hen gevoed, heeft zij ze laten studeren, heeft zij ze veredeld. Maar nu de kinderen belangrijk zijn geworden, herontdekken zij het oude métier. De bitch heeft haar kinderen een ondersteboven gekeerd en verdeeld Italië nagelaten. Op de nieuwe landkaart van Italië ligt Sicilië in het Noorden. De bitch houdt zich niet langer bezig met het afstraffen van de waarheid – de waarheid die Peppino Impastato het leven kostte – omdat zij erin is geslaagd deze waarheid te legitimeren door de rechterlijke macht in diskrediet te brengen en de publieke opinie te laten wennen aan de illegaliteit.
Op een eiland in het Noorden van het ondersteboven gekeerde Italië ligt een moederstad, een hoofdkwartier, waar een zwijgzaam gezelschap gezeten is rond een feestelijk gedekte dis: Italië wordt in parten gesneden en het vlees wordt rauw gegeten.