Ga naar de hoofdcontent

De hedendaagse Litouwse componist Bronius Kutavičius laat in De laatste heidense riten (1978) zijn koren bewegen tussen vier punten in de zaal die worden gemarkeerd door vier hoorns. Het hoofdwerk van deze avond is echter het nog nooit eerder in Nederland uitgevoerde Caminantes........Ayacuchouit 1987 van de Venetiaanse componist Luigi Nono (1924-1990). De verschillende vocale en instrumentale groepen staan ruimtelijk opgesteld en geven met behulp van live elektronica vorm aan een bijna rituele ervaring vol heftige expressiviteit, maar ook met ingetogen momenten van verstilling.

Caminantes........Ayacucho / Spem in Alium / De laatste heidense riten

Vertrekpunt voor dit programma is Caminantes........Ayacucho, het laatste grote orkestwerk dat Luigi Nono in 1987 schreef. Nono vermeldt in zijn toelichting verschillende elementen die aan het stuk ten grondslag liggen:Caminantes staat voor ‘wandelaar’. Het woord is te vinden op een Franciscaner kloostermuur in Toledo waarop geschreven staat caminantes, no hay caminos, hay que caminar oftewel: “wandelaar, er is geen weg, men moet gaan (zoeken)”.Ayacucho is een stad in het zuiden van Peru. Hier vond in 1824 de beslissende slag plaats tegen de Spanjaarden. Het gebied waarin deze stad zich bevindt was al eeuwen lang berucht als centrum van rebellie tegen voogdijschap. Nono ziet de Peruanen van toen als ‘wandelaars’ die op zoek waren naar vernieuwende wegen en daarmee recht tegenover de onderdrukkers kwamen te staan.De door de inquisitie ter dood veroordeelde renaissancefilosoof Giordano Bruno. Nono zag in hem het toonvoorbeeld van een ‘wandelaar’ op zoek naar innovatie. Van Giordano Bruno gebruikte hij een Latijns sonnet.Een uitspraak van Edgar Varèse uit 1947, het stoutmoedige experiment verdedigend.De dubbelkorigheid van zijn geliefde componisten Andrea en Giovanni Gabrieli.

Wat dat laatste betreft is het niet verwonderlijk dat Nono in Caminantes........Ayacucho een ruimtelijke opstelling voorschrijft voor de vocale en instrumentale groepen. Intussen gedateerde, maar nog steeds boeiende live elektronica drukt een pregnant stempel op het totale muzikale resultaat. Er zijn grote raakvlakken met zijn eerdere werk Prometeo.

Caminantes........Ayacucho vormt samen met No hay caminos, hay que caminar...Andrei Tarkowskij en “Hay que caminar” sognando een trilogie. Het werk neemt in het oeuvre van Nono een belangrijke plaats in en werd in Nederland nog niet eerder uitgevoerd.

Caminantes........Ayacucho klinkt bijna als een ritueel: concentratie op enkele tonen; indrukwekkende expressiviteit; heftigheid tegenover verstilling en ingetogenheid. Een zoektocht naar klank, kleur en de zin van het leven; veeleisend voor musicus en luisteraar.

 

Nono werkt met een ruimtelijke opstelling. Ruimte en muziek is de invalshoek voor dit programma. De avond wordt geopend met één van de meest bijzondere composities uit de muziekgeschiedenis op het gebied van ruimtelijke opstelling, Spem in alium uit 1573 van Thomas Tallis. Tallis groepeert zijn zangers in acht groepen van vijf in de vorm van een hoefijzer. De uitvoering vindt niet op het podium plaats maar in de voor dit doel aangepaste zaal. Het publiek wordt dan volledig ingesloten door de hoefijzervorm.

Het stuk begint met één stem uit het eerste koor. Geleidelijk nemen andere stemmen uit de volgende groepen één voor één de melodieën over. De vocalisten eindigen ook weer in dezelfde volgorde. Hierdoor verplaatst het muzikaal materiaal zich van koor één naar koor acht. Vanaf maat veertig zingen alle veertig zangers een paar maten tegelijk waarna het proces zich in omgekeerde volgorde voltrekt, dus van koor acht naar koor één. Na een volgend kort tuttigedeelte zingen de koren paarsgewijs: de muziek wordt heen en weer gekaatst door de ruimte. Tot slot zingen alle veertig zangers tegelijk.

 

Een bijzonder fraai werk waar een combinatie mee gemaakt wordt is De laatste heidense riten van Bronius Kutavičius, geschreven voor koor, kinderkoor, orgel en vier hoorns. De teksten zijn ontleend aan diverse Litouwse sagen.

De vier hoorns staan in de vier hoeken van de zaal. De koren wandelen binnen en splitsen zich een aantal keren in groepen van wisselende grootte waarbij er steeds anders rondom het publiek opgesteld wordt. Aan het einde verdwijnen de vocalisten weer door dezelfde deur als waardoor ze binnenkwamen.

Credits

muziek Bronius Kutavicius, Luigi Nono, Thomas Tallis dirigent James Wood regie De Laatste Heidense Riten Machteld van Bronkhorst basfluit Roberto Fabbriciani alt Susanne Otto sopraan Gintare Skeryte uitgevoerd door Radio Kamer Filharmonie, Groot Omroepkoor, Nationaal Kinderkoor realisatie van de live elektronica Michael Acker, Experimentalstudio des SWR coproductie Holland Festival, NPS mede mogelijk gemaakt door Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties