Pianist Alfred Brendel geeft een lezing over de perceptie van karakter en atmosfeer in de muziekpraktijk. Hij zet uiteen waarom karakter en atmosfeer in de uitvoeringspraktijk net zo belangrijk zijn als vorm en structuur, en waarom de opvatting dat de structuur van een werk automatisch zijn karakter onthult niet juist is. De notie van karakter komt voor in 18e eeuwse verhandelingen over interpretatie en wordt in beschouwingen over esthetiek voor het eerst behandeld ten tijde van Beethovens eerste sonates. Czerny’s commentaren op de pianowerken van Beethoven refereren veelvuldig aan karakter. De taak van de pianist gaat lijken op die van een acteur die zich met verschillende rollen identificeert, zich bewust van het enorme emotionele en psychologische spectrum dat grootse muziek te bieden heeft.
data
do 10 juni 2010 22:30
informatie
-
Engels
-
Duur voorstelling niet bekend (zonder pauze)
Alfred Brendel studeerde piano en compositie in Zagreb and Graz, waar hij zijn pianostudie voltooide bij Edwin Fischer, Paul Baumgartner en Eduard Steuermann. Gedurende zijn voortreffelijke internationale carrière als concertpianist, die zestig jaar omspande, concentreerde hij zich op de werken van Centraal-Europese componisten van Bach tot Schönberg, maar speelde ook veelvuldig werk van Liszt. Hij was de eerste pianist die de complete pianowerken van Beethoven opnam en zijn invloed was van doorslaggevend belang bij de erkenning van de pianosonates van Schubert en het pianoconcert van Schönberg als integrale onderdelen van het pianorepertoire. Hij heeft met regelmaat opgetreden in concertzalen en op festivals over de hele wereld, met toonaangevende orkesten en dirigenten, en zijn uitgebreide discografie voor Philips Classics heeft hem gemaakt tot een van de meest gerespecteerde musici van onze tijd. Zijn afscheidsconcert, op 18 december 2008 met de Wiener Philharmoniker, werd onlangs door The Daily Telegraph gekozen als een van de 100 grootste culturele momenten van het laatste decennium.
Brendel heeft van vele universiteiten eredoctoraten ontvangen, waaronder Oxford en Yale. In 1989 werd hij benoemd tot honorair Knight Commander of the Order of the British Empire.
In 1992 ontving hij de Hans von Bülow Medaille van de Berliner Philharmoniker en in 1998 werd hem het erelidmaatschap van de Wiener Philharmoniker toegekend. In 2001 ontving hij zowel bij de MIDEM Cannes Classical Awards als bij de Nederlandse Edison Awards een Lifetime Achievement Award, en bovendien de prestigieuze Beethoven Ring van de Universität für Musik und darstellende Kunst in Wenen. Tot zijn andere onderscheidingen behoren de Leonie Sonning Prijs, de Robert Schumann Prijs, de South Bank Show Classical Music Award 2002, de Ernst von Siemens Prijs 2004, de Rubinstein Prijs 2007 en de Karajan Prijs 2008.
Behalve muziek heeft ook literatuur altijd Brendels belangstelling gehad, en op dat gebied heeft hij een tweede carrière ontplooid. Hij heeft twee essaybundels gepubliceerd, Musical Thoughts and Afterthoughts en Music Sounded Out, de laatste werd in 1990 bekroond met de Royal Philharmonic Society Music Award for writing. In januari 2001 verscheen ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag een bundel verzamelde essays onder de titel Alfred Brendel on Music. Hij heeft tevens drie Duitse dichtbundels uitgebracht, gevolgd door een bundel verzamelde gedichten, Spiegelbild und schwarzer Spuk. Zijn werk is vertaald in het Frans, Italiaans en Nederlands. In 2001 verscheen een boek met gesprekken tussen Brendel en Martin Meyer, Ausgerechnet ich, dat een jaar later in het Engels werd vertaald als The Veil of Order.